ECLI:NL:RBZWB:2021:4769
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen door de Belastingdienst inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen verschillende aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2015, 2018 en 2019. De inspecteur had de beslistermijn voor de behandeling van deze bezwaren overschreden, wat leidde tot beroep wegens niet-tijdig beslissen. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur in gebreke was gebleven en dat de beroepen tegen het niet tijdig beslissen gegrond waren. De rechtbank stelde vast dat de inspecteur een dwangsom van € 5.768 verschuldigd was, als gevolg van de overschrijding van de beslistermijnen. Tevens werd de inspecteur opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog uitspraak te doen op de bezwaren. Het verzoek van de belanghebbende om een vergoeding van immateriële schade werd afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel was dat de redelijke beslistermijn niet was overschreden. De rechtbank honoreerde wel de aanspraak op wettelijke rente over de toegekende dwangsom en het griffierecht, indien deze niet tijdig werden uitbetaald.