ECLI:NL:RBZWB:2021:4767
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen door de inspecteur van de Belastingdienst met betrekking tot aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen verschillende aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2015, 2018 en 2019. De inspecteur had niet tijdig beslist op deze bezwaren, wat leidde tot beroep van de belanghebbende wegens het niet-tijdig beslissen. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur in gebreke was gebleven en dat de beroepen tegen het niet tijdig beslissen gegrond waren. De rechtbank stelde vast dat de inspecteur een dwangsom van € 5.768 verschuldigd was, als gevolg van het niet tijdig beslissen. Tevens werd de inspecteur opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog uitspraak te doen op de bezwaren. Het verzoek van de belanghebbende om een vergoeding van immateriële schade werd afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel was dat de redelijke beslistermijn niet was overschreden. De rechtbank kende ook een vergoeding van het griffierecht toe aan de belanghebbende en bepaalde dat wettelijke rente verschuldigd was indien de dwangsom of het griffierecht niet tijdig werd betaald.