Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 augustus 2021 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,
Procesverloop
30 oktober 2019. Eisers recht op bijstand wordt herzien over de maanden januari 2019, februari 2019 en april 2019. De hoogte van de terugvordering is vastgesteld op € 3.790,95.
Overwegingen
Feiten
21 november 2019, onder medebrenging van gevraagde gegevens. Eiser is verschenen op dit gesprek, maar heeft niet de gevraagde gegevens overgelegd. Aansluitend aan het gesprek hebben handhavingsmedewerkers een huisbezoek afgelegd aan eisers woning.
18 december en 30 december 2019 gegevens overgelegd aan het college.
Geschil
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Beoordeling
in zijn woning geen mededeling te doen, heeft eiser de op hem rustende inlichtingenplicht
geschonden.
25 februari 2019 een bedrag van € 200,-, op 15 april 2019 een bedrag van € 400,- en op
18 april 2019 een bedrag van € 150,-.
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 24 augustus 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.