ECLI:NL:CRVB:2019:1111
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand na ontdekking hennepkwekerij
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 1989 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het bezwaar van appellant tegen de intrekking van zijn bijstand ongegrond verklaarde. De aanleiding voor de intrekking was de ontdekking van een hennepkwekerij in de schuur van de woonwagen van appellant door de politie op 20 juli 2016. De politie vond 209 plantenbakken met hennepresten en concludeerde dat appellant de kwekerij had geëxploiteerd, wat hij ontkende. Het college van burgemeester en wethouders van Venlo trok de bijstand in en vorderde eerder verstrekte bijstand terug, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door de hennepkwekerij niet te melden.
De Raad overweegt dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor intrekking van de bijstand, maar dat het college onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de conclusie dat appellant meer dan één hennepoogst heeft gehad. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en herroept het besluit van het college voor de periode van 16 november 2015 tot en met 19 april 2016, omdat niet is aangetoond dat appellant in die periode recht had op bijstand. De Raad draagt het college op om een nieuw besluit te nemen over de terugvordering van de bijstand, waarbij de periode van intrekking wordt aangepast. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.072,- bedragen.