ECLI:NL:RBZWB:2021:4092
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit minister van Financiën inzake tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Financiën, dat betrekking heeft op de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling kinderopvang (TKO). Eiser ontving een vergoeding van € 132,- voor de eigen bijdrage kinderopvang, maar was van mening dat hij recht had op een hogere tegemoetkoming. Dit beroep volgde op een eerder besluit van de Sociale Verzekeringsbank, waarin de vergoeding was vastgesteld op basis van gegevens die op de peildatum van 6 april 2020 bekend waren. Eiser stelde dat hij door de coronamaatregelen minder uren kinderopvang had opgegeven om te voorkomen dat hij teveel ontvangen toeslag moest terugbetalen. Hij voerde aan dat de communicatie over de peildatum en de regeling niet duidelijk was en dat hij recht had op een hogere vergoeding.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 1 juli 2021, waarbij eiser aanwezig was en de minister vertegenwoordigd werd door S. Di Vincenzo en W.J. Samuels. De rechtbank overwoog dat de minister zich terecht had gebaseerd op de gegevens die op de peildatum bekend waren. De rechtbank oordeelde dat de keuze voor deze peildatum niet in strijd was met de wet en dat er geen grond was voor het oordeel dat de regeling onrechtmatig was. Eiser's beroep op het vertrouwensbeginsel werd afgewezen, omdat er geen concrete toezeggingen waren gedaan door de minister die aan eiser rechtens te honoreren verwachtingen konden bieden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, zonder proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer op 6 augustus 2021 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.