Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de inspecteur van 22 juni 2020 voor zover deze ziet op de beschikking belastingrente bij de navorderingsaanslag en op de vaststelling van het verzamelinkomen;
- vermindert de belastingrente tot een berekend over de periode 1 juli 2016 tot en met 7 januari 2017;
- stelt het verzamelinkomen voor het jaar 2015 vast op € 669;
- vernietigt de uitspraak van de inspecteur van 28 januari 2019;
- vermindert de conserverende aanslag tot een berekend naar een te conserveren inkomen van € 10.206 en vermindert de beschikking revisierente dienovereenkomstig;
2.Gronden
negatief€ 4.893, zoals die wel in de grondslag van de aanslag is begrepen, niet in de grondslag van de navorderingsaanslag is begrepen. De inspecteur heeft om pragmatische redenen ermee ingestemd dat het belastbare inkomen uit werk en woning en daarmee ook het verzamelinkomen wordt verminderd tot € 669. Deze vermindering leidt niet tot een vermindering van de navorderingsaanslag. De verschuldigde IB bedraagt immers, na toepassing van de heffingskorting, al nihil. Wel wordt de beschikking verzamelinkomen verminderd. Het beroep is in zoverre gegrond.
- Het klopt dat loonheffing is ingehouden bij de uitbetaling van de afkoopsom, maar de loonheffing is vervolgens verrekend bij de berekening van de aanslag (en de navorderingsaanslag).
- Voor de uiteindelijke ‘reguliere’ heffing van IB/PVV over het jaar 2015 moet worden gekeken naar de heffingsgrondslagen van de navorderingsaanslag. Bij die navorderingsaanslag is niet geheven over de afkoopsom.
- Per saldo is de afkoopsom dus niet belast met loonheffing (want verrekend) en evenmin met reguliere IB/PVV.
- Wel is een conserverende aanslag opgelegd in verband met de lijfrente bij emigratie. De afkoop van de lijfrente kan leiden tot invordering van die conserverende aanslag.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;