Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
,die te maken hebben met de uiterlijke kenmerken van de objecten. Gelet op het arrest Farfalla Flemming und Partner is ook niet van doorslaggevend belang dat [edelsmid 2] een kunstenaar is, en of een bepaald object als kunst wordt aangemerkt in het maatschappelijke verkeer dan wel in de kunstwereld.
6.Proceskosten
7.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslagen tot respectievelijk € 11.131 (BRE 18/325) en € 39.359 (BRE 18/326) en vermindert de belastingrentebeschikkingen dienovereenkomstig;
- veroordeelt de Minister van Rechtsbescherming tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbenden tot een bedrag van gezamenlijk € 1.634,62.
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbenden tot een bedrag van gezamenlijk € 865,38.
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbenden tot een bedrag van gezamenlijk € 525;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: