Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 september 2020 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
17 juni 2019 te willen beëindigen, omdat hij bij zijn vader gaat werken als tegelzetter. Tevens heeft eiser een verklaring afgelegd over de op zijn naam staande bankrekeningen en kentekens.
€ 28.417,84 netto. Gelet op het verbod van reformatio in peius heeft het college het terugvorderingsbedrag van primair besluit 2 gehandhaafd.
Geschil
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Beoordeling
25 november 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3892) heeft het college de schadevergoeding die eiser op zijn bankrekening heeft ontvangen terecht aangemerkt als middel in de zin van artikel 31 van de Participatiewet, onder toepassing van vrijlating conform het beleid. Indien recht op schadevergoeding ontstaat door een ongeval worden de aanspraken ter zake toegerekend aan een periode die aanvangt op de datum van dat ongeval. Daarnaast had het voor eiser redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat het ontvangen van de schadevergoeding van invloed kon zijn op zijn recht op een uitkering, zodat hij dit had moeten melden. Eiser beschikte over vermogen boven de voor hem geldende grens. De hoogte van zijn vermogen is duidelijk, zodat het recht kan worden vastgesteld. Het college heeft terecht geoordeeld dat eiser geen recht op bijstand had in de te beoordelen periode vanwege een vermogen boven de voor hem geldende vermogensgrens. Het college was dan ook gehouden eisers bijstand in te trekken.
19 november 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BK4735). Het is invoelbaar dat [naam medewerker college] woorden ‘het komt wel goed’ niet enkel geruststellend op eiser overkwamen, maar ook de indruk konden wekken dat er geen terugvordering zou plaatsvinden, omdat dit de grootste zorg was van eiser op dat moment. Dit betekent echter niet dat sprake was van een uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezegging. Bovendien was [naam medewerker college] niet de bevoegde functionaris, zelfs al zouden de woorden ‘het komt wel goed’ als een dergelijke toezegging worden aangemerkt. Deze beroepsgrond van eiser slaagt daarom niet.
Conclusie
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 4 september 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.