6.2.Bij overtreding van het in lid 1 omschreven verbod verbeurt opdrachtnemer ten behoeve van opdrachtgever een direct opeisbare boete van 250 euro voor elke dag, dat opdrachtnemer in overtreding is, onverminderd de bevoegdheid van opdrachtgever de werkelijk geleden schade te vorderen. De boete komt ten goede aan opdrachtgever”.
d. Met ingang van 1 januari 2019 is [eiser] bij [gedaagden] in dienst getreden in de functie van cameraman/editor. Aanvankelijk was dit op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar. Met ingang van 1 januari 2020 werd een dienstverband voor onbepaalde tijd overeengekomen. [eiser] ’ laatst-verdiende loon bedroeg € 2.350,- bruto per maand, exclusief vakantiebijslag.
e. In die laatste, op 15 november 2019 gesloten arbeidsovereenkomst is onder meer het volgende beding opgenomen:
“
Artikel 15. Concurrentie- en relatiebeding
1.
Het is Werknemer verboden gedurende een periode van 12 maanden na beëindiging van deze arbeidsovereenkomst, binnen een straal van 50 km, direct of indirect, voor zichzelf of voor anderen in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn bij een onderneming of organisatie met activiteiten op een terrein gelijk aan- of anderszins concurrerend met die van Werkgever.
2.
Het is Werknemer gedurende 30 maanden na beëindiging van deze arbeidsovereenkomst verboden om cliënten en relaties van werkgever, ongeacht de vestigingsplaats van deze cliënten en relaties, te benaderen, op welke wijze dan ook, hetzij persoonlijk en rechtstreeks, hetzij indirect en met behulp van anderen voor het (laten) aanbieden vanzaken en/of producten en/of dienstendie naar hun aard overeenkomen met de door Werkgever aangebodenen/of geleverde diensten en/of producten en/of zaken.
3.
Onder ‘relatie’ wordt verstaan het rechtssubject met wie Werkgever economisch verkeer onderhoudt, of gedurende de laatste twee jaren voorafgaand aan de datum waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd heeft onderhouden (…), dan wel (naar in redelijkheid kan worden voorzien) binnen afzienbare tijd na het eindigen van de arbeidsovereenkomst zal gaan onderhouden (…).
4.
Bij overtreding van het hiervoor bepaalde verbeurt Werknemer een forfaitaire en dadelijk opeisbare boete van € 5.000,00, zonder dat voorafgaande sommatie of ingebrekestelling is vereist, te vermeerderen met een bedrag van € 250,00 per dag voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd het recht van Werkgever om nakoming van het concurrentie- en/of relatiebeding te vorderen of schadevergoeding in plaats van de forfaitaire boete.”
f. [eiser] heeft op 3 januari 2020 een arbeidsovereenkomst gesloten met [naam] te [woonplaats 5] (hierna: [naam] ). Volgens die overeenkomst zou hij daar vanaf 1 maart 2020 voor de duur van 7 maanden werkzaam zijn in de functie van senior cameraman/editor tegen een salaris van € 2.650,- bruto per maand, exclusief 8% vakantiebijslag.
g. In een e-mail van 4 januari 2020 heeft [eiser] de arbeidsovereenkomst met [gedaagden] opgezegd tegen 1 maart 2020.
h. [gedaagden] heeft [eiser] bij brief van 23 januari 2020 gewezen op artikel 15 van de arbeidsovereenkomst. Zij voegde daaraan toe:
“
Aangezien [naam] activiteiten verricht op een terrein aan- of anderszins concurrerend met die van [gedaagden] V.O.F. is een indiensttreding bij [naam] in strijd met hetgeen in artikel 15 van de arbeidsovereenkomst is vastgelegd c.q. overeengekomen.”
i. In diezelfde brief heeft [gedaagden] aan [eiser] een voorstel gedaan, inhoudende dat hij uiterlijk tot en met 30 september 2020 bij haar in dienst zou blijven en zij in dat geval na die datum geen beroep zou doen op het concurrentiebeding voor zover [eiser] bij [naam] in dienst zou treden. [eiser] heeft daarop bij brief van 30 januari 2020 aan [gedaagden] bericht dat zij hem niet aan het concurrentiebeding kan houden. Tevens deed hij een tegen-voorstel. In een brief van 5 februari 2020 heeft [gedaagden] dit tegenvoorstel afgewezen en haar voorstel ingetrokken.
j. Nadat [eiser] op 11 februari 2020 aan [gedaagden] liet weten dat hij haar voorstel alsnog wilde aanvaarden antwoordde [gedaagden] op 14 februari 2020 dat dit voorstel was verlopen en dat zij diens ontslag per 1 maart 2020 accepteerde.
k. [eiser] heeft zich vervolgens ziek gemeld.
l. [naam] heeft de arbeidsovereenkomst met [eiser] opgezegd en aan [eiser] laten weten dat zij deze laat ingaan zodra duidelijkheid bestaat over de rechts-geldigheid en implicaties van het concurrentie- en relatiebeding.
m. In een e-mail van 27 februari 2020 aan [gedaagden] stelde [eiser] zich op het standpunt dat hij nog steeds bij haar in dienst is. Zijn e-mail van 4 januari 2020 moet worden gelezen als een voorwaardelijke opzegging, althans is sprake van dwaling, op grond waarvan hij de opzegging vernietigt, aldus [eiser] .