Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[stichting],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of een concurrentiebeding van toepassing is op een werknemer die in dienst treedt bij een concurrerende onderneming. De zaak betreft een stichting die een concurrentiebeding had opgenomen in de arbeidsovereenkomst van een werknemer, die na beëindiging van haar dienstverband bij de stichting in dienst trad bij een concurrerende stichting. De kantonrechter had in eerste aanleg de vorderingen van de stichting afgewezen en het concurrentiebeding geschorst, omdat de belangen van de werknemer zwaarder wogen dan die van de werkgever. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat het concurrentiebeding niet bedoeld is om werknemers te binden, maar om het bedrijfsdebiet van de werkgever te beschermen. Het hof concludeerde dat de stichting onvoldoende had aangetoond dat het concurrentiebeding noodzakelijk was om haar bedrijfsdebiet te beschermen, en dat de werknemer door haar indiensttreding bij de concurrent geen onbillijke benadeling ondervond. De stichting werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.