Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond voor zover het de kostenvergoeding betreft;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de kostenvergoeding;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.020;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 917;
- veroordeelt de Minister voor Rechtsbescherming tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 83;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 333 aan haar vergoedt;
- bepaalt dat, indien de schadevergoeding, de vergoeding van proceskosten en/of de vergoeding van griffierecht niet tijdig worden voldaan, de wettelijke rente gaat lopen vanaf vier weken na de datum waarop de onderhavige uitspraak is gedaan.
2.Gronden
mr. B.W. van Eeken-Liu, griffier.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;