Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- draagt de griffier op griffierecht te heffen van € 50;
- houdt verdere beslissing aan.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 21 maart 2019, wordt de ontvankelijkheid van een beroep op betalingsonmacht door een rechtspersoon beoordeeld. De zaak betreft een beroep van belanghebbende, een rechtspersoon, tegen de naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. Belanghebbende heeft een beroep gedaan op betalingsonmacht met betrekking tot het verschuldigde griffierecht van € 333. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende geen inkomen of vermogen heeft waaruit het griffierecht kan worden voldaan, en dat de bestuurder van belanghebbende een netto-inkomen heeft dat € 50 boven de 90%-norm ligt, zoals vastgesteld in eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad.
De rechtbank volgt de benadering van Rechtbank Noord-Nederland, die stelt dat bij rechtspersonen het griffierecht kan worden gematigd tot een bedrag dat overeenkomt met het griffierecht dat van een natuurlijke persoon zou worden geheven. De rechtbank is van oordeel dat er in dit geval geen grond is om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren wegens het niet betalen van het griffierecht, en draagt de griffier op om een griffierecht van € 50 te heffen. De rechtbank houdt verdere beslissing aan, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan. De uitspraak benadrukt de nuance in de beoordeling van betalingsonmacht voor rechtspersonen in vergelijking met natuurlijke personen, en de rechtbank geeft aan dat er een minimum griffierecht moet worden geheven, zelfs als de rechtspersoon in financiële problemen verkeert.
De zitting vond plaats op 7 maart 2019, waarbij belanghebbende niet aanwezig was, en de rechtbank heeft het verzoek om uitstel van de zitting afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.R.T. Pauwels, in tegenwoordigheid van griffier mr. A.S. Wiskerke-Hovanesian. Tegen deze tussenuitspraak staat geen rechtsmiddel open.