ECLI:NL:RBZWB:2018:6247
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening bijstandsuitkering wegens opbrengsten uit gokken en een gift
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2018, werd het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk ongegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen de herziening van zijn bijstandsuitkering over de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 juli 2016, waarbij het college had vastgesteld dat eiser een schenking van € 1.050,-- had ontvangen en daarnaast een opbrengst van € 260,-- uit online gokken. Eiser stelde dat deze middelen niet als inkomen moesten worden aangemerkt, omdat ze niet periodiek waren ontvangen. Hij voerde ook aan dat de gift vrijgelaten moest worden op grond van de Participatiewet.
De rechtbank oordeelde dat de opbrengst uit gokken gelijkgesteld kan worden aan inkomen, ook al betreft het een eenmalige ontvangst. De rechtbank verwees naar eerdere rechtspraak die bevestigt dat ook incidentele opbrengsten als inkomen kunnen worden aangemerkt, mits deze kunnen worden aangewend voor levensonderhoud. Eiser had de gokopbrengst niet gemeld, wat een schending van de inlichtingenplicht opleverde.
Wat betreft de gift oordeelde de rechtbank dat het college niet onredelijk had gehandeld door een deel van de gift aan te merken als inkomen, en dat de gedragslijn van het college om een gift tot eenmaal de bijstandsnorm vrij te laten, niet onredelijk was. Eiser's beroep op het vertrouwensbeginsel werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de formulering op het rechtmatigheidsonderzoeksformulier niet als een toezegging kon worden gezien. De rechtbank concludeerde dat het college op goede gronden de bijstandsuitkering van eiser had herzien en verklaarde het beroep ongegrond.