Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
‘Memo handvatten beoordeling onzakelijke lening’van 4 februari 2015 te raadplegen via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/wob-verzoeken/2017/11/21/besluit-wob-verzoek-naar-de-onzakelijke-lening. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. Bij beleid dat niet met medewerking of goedvinden van het bestuursorgaan is gepubliceerd, heeft blijkens het arrest van de Hoge Raad van 7 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1235, BNB 2017/176, te gelden dat aan het vertrouwensbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur als regel geen rol toekomt. Dit lijdt uitzondering, zo vervolgt de Hoge Raad, indien het beleid is bestemd om ook buiten het bestuursorgaan bekendheid te verkrijgen. Niet aannemelijk is dat de stukken waarop belanghebbende zich beroept, bestemd zijn om ook buiten de Belastingdienst bekendheid te verkrijgen. Reeds hierom kan belanghebbendes beroep op het vertrouwensbeginsel niet worden gehonoreerd.
- De resultaten van [A BV]. Deze bedroegen in 2009 negatief € 458.147 en in 2010 negatief € 269.065.
- Het oplopende negatieve eigen vermogen van [A BV]. In de jaren 2009 tot en met 2011 bedraagt het eigen vermogen per 1 januari van het betreffende jaar respectievelijk negatief € 218.452, negatief € 676.599 en negatief € 945.664.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 556.754;
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: