ECLI:NL:RBZWB:2018:2087
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit UWV inzake schadevergoeding voor rechtsbijstandskosten
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 22 september 2017, waarin haar schadeverzoek werd afgewezen. De rechtbank heeft op 3 april 2018 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B.J. Bloemendal, heeft aangevoerd dat er een causaal verband bestaat tussen de onrechtmatige beslissing van het UWV en de kosten van rechtsbijstand die zij heeft gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV eerder een loonsanctie had opgelegd aan eiseres, welke later door de Centrale Raad van Beroep werd vernietigd. Eiseres heeft vervolgens schadevergoeding gevraagd voor de kosten van juridische bijstand die zij heeft gemaakt in het kader van de re-integratie van haar werknemer.
De rechtbank heeft overwogen dat de kosten voor juridische bijstand niet noodzakelijk waren, omdat de HRM-medewerker van eiseres ook de contacten met het re-integratiebureau had kunnen onderhouden. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gemaakte kosten voor juridische bijstand noodzakelijk waren en dat er geen verplichting voor het UWV bestond om deze kosten te vergoeden. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 april 2018.