In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de belanghebbende V.O.F. en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een informatiebeschikking die aan de belanghebbende is gegeven in verband met een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012. De inspecteur heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet voldeed aan de administratieplicht, omdat er geen dagelijkse kasadministratie werd bijgehouden, ondanks de omvangrijke kasstromen. De rechtbank oordeelt dat de informatiebeschikking terecht is gegeven, omdat de administratie van de belanghebbende ernstige gebreken vertoonde en niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). De rechtbank heeft geen nieuwe termijn verleend voor het voldoen aan de administratieplicht, omdat de gebreken onherstelbaar zijn. De rechtbank verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond en bevestigt de informatiebeschikking van de inspecteur.