Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 januari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer van het Ministerie van Defensie en de inspecteur van de Belastingdienst. De werknemer ontving dwangsommen omdat zijn werkgever te laat had beslist op zijn verzoeken om gratificatie en een medaille. Bij de uitbetaling van deze dwangsommen werd loonheffing ingehouden, waartegen de werknemer bezwaar maakte. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van loonheffing terecht was, omdat de dwangsommen onverbrekelijk verbonden zijn met de rechten van de werknemer als werknemer. De rechtbank baseerde haar oordeel op de relevante wetgeving, waaronder artikel 10 van de Wet op de loonbelasting 1964, en eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad. De rechtbank concludeerde dat de dwangsommen moeten worden aangemerkt als loon uit dienstbetrekking, en verklaarde het beroep van de werknemer ongegrond.