Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
-/- € 80.000
-/- € 24.220
-/- € 11.037
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
“het aan de in de werkstaat verrichte arbeid toe te rekenen loon dient te worden bepaald door het jaarloon te vermenigvuldigen met een breuk, waarvan de teller wordt gevormd door het aantal dagen waarop daadwerkelijk in de werkstaat is gewerkt, en de noemer door het aantal kalenderdagen van het desbetreffende jaar, verminderd met de weekeinddagen, de ter zake van arbeid in dat jaar overeengekomen vakantiedagen, en de feestdagen en dergelijke waarop niet behoefde te worden gewerkt.”.Tussen partijen is niet in geschil dat de dagenbreuk moet worden gesteld op 111/257. Partijen verschillen enkel van mening over de vraag wat in casu moet worden verstaan onder ‘het jaarloon’. Tussen partijen is ook niet in geschil dat de bijdragen aan de Stichting ad € 80.000 moeten worden aangemerkt als negatief loon.
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: