Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Schadevergoeding
.Gelet op de ontvangst van het bezwaarschrift door de ontvanger op 7 januari 2013 en de datum van deze uitspraak (20 februari 2014), kan niet worden gezegd dat bij de behandeling van de zaak in eerste aanleg de redelijke termijn is overschreden. Voor toekenning van een immateriële schadevergoeding op die grond bestaat derhalve geen aanleiding. Evenmin bestaat aanleiding voor toekenning van een immateriële schadevergoeding om andere gronden of van een materiële schadevergoeding op grond van artikel 8:73 van de Awb. Belanghebbende heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat door de te hoge aansprakelijkstelling van de ontvanger enige schade is geleden.
6.Proceskosten
7.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de beschikking aansprakelijkstelling tot € 118.501;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: