Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- “
- Op een deel van deze contantnota’s staan handgeschreven notities met betrekking tot betalingen en openstaande schulden, voorzien van de handtekening van de klant;
- De gegevens zoals vermeld op de aangetroffen contantnota’s stemmen overeen met de registraties in een afzonderlijke applicatie voor facturatie en klantenbeheer. Voor de klanten die gebruik maakten van leverancierskrediet werden individuele fiches bijgehouden in de vorm van Office Excel bestanden. Betalingen werden op deze wijze bijgehouden.”
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
“Indien het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige is te wijten dat belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn is betaald, vormt dit een vergrijp ter zake waarvan de inspecteur hem een bestuurlijke boete kan opleggen van ten hoogste 100 percent van de in het tweede lid omschreven grondslag voor de boete.”.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot € 10.812;
- vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig;
- vermindert de boete tot € 5.406;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: