ECLI:NL:RBSGR:2008:BF8573
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Kloos
- H.J.M. Baldinger
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling zonder consulaire bijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 oktober 2008 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtmatigheid van de bewaring van een vreemdeling, geboren in 1975 en van Indiase nationaliteit, die zich in een detentiecentrum te Zaandam bevond. De gemachtigde van de eiser voerde aan dat de vreemdeling niet was gewezen op zijn recht op consulaire bijstand, zoals vereist door artikel 36 van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen en artikel 5.5 van het Vreemdelingenbesluit 2000. De rechtbank constateerde dat uit het dossier niet bleek dat de vreemdeling op dit recht was gewezen, wat een schending van de genoemde bepalingen inhield.
De rechtbank overwoog dat, nu er geen zwaarwegende belangen aan de zijde van de verweerder waren aangetoond, de belangen die met de bewaring gediend waren niet in redelijke verhouding stonden tot de ernst van het gebrek. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken en benadrukte dat de belangenafweging niet in het voordeel van de verweerder uitpakte. De rechtbank oordeelde dat de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van 7 oktober 2008 niet gerechtvaardigd was.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, beval de opheffing van de bewaring en veroordeelde de verweerder in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 644,--. De uitspraak is op 25 september 2008 gedaan, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt één week, en het beroepschrift moet voldoen aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht.