ECLI:NL:RBROT:2025:365
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs wegens alcohol- en drugsmisbruik en de beoordeling van het CBR
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 15 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) behandeld. Eiser, die in de vroege ochtend van 15 oktober 2022 werd aangehouden met een te hoog ademalcoholgehalte, is van mening dat het CBR ten onrechte heeft aangenomen dat hij een stoornis in alcoholgebruik heeft. Hij stelt dat het CBR de vergewisplicht heeft geschonden door geen reactie van de psychiater te vragen op zijn bezwaargronden. De rechtbank oordeelt dat het CBR op basis van het rapport van de psychiater tot de conclusie kon komen dat er bij eiser sprake is van een stoornis in alcoholgebruik. Eiser krijgt geen gelijk en het beroep wordt ongegrond verklaard.
Het procesverloop laat zien dat het rijbewijs van eiser ongeldig was verklaard vanwege het niet betalen van de kosten van een rijgeschiktheidsonderzoek. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van het CBR, dat het bezwaar ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft het beroep op 9 december 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van het CBR aanwezig waren.
De psychiater concludeerde dat er voldoende aanwijzingen waren voor een stoornis in alcoholgebruik en dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij met het alcoholmisbruik was gestopt. De rechtbank bevestigt dat het CBR zich op het rapport van de psychiater mocht baseren en dat er geen sprake was van inhoudelijke tegenstrijdigheden. De rechtbank wijst erop dat de diagnose ‘alcoholmisbruik in ruime zin’ niet noodzakelijkerwijs overeen hoeft te komen met de DSM-5 diagnose ‘stoornis in alcoholgebruik’. De rechtbank concludeert dat het CBR terecht heeft besloten om het rijbewijs van eiser ongeldig te laten en dat de vergewisplicht niet is geschonden.