In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 6 augustus 2025, wordt een boete van € 40.000,- opgelegd voor vier overtredingen van artikel 18b, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) en een boete van € 11.250,- voor een overtreding van artikel 4:3, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet (Atw). De minister heeft deze boetes opgelegd aan eiseres, een restaurant, omdat zij niet kon aantonen wat de arbeids- en rusttijden van haar werknemers waren. Eiseres heeft beroep aangetekend tegen de hoogte van de boetes, waarbij zij aanvoert dat het onderzoek van de minister onzorgvuldig is geweest en dat de opgelegde boetes te hoog zijn. De rechtbank oordeelt dat de minister de overtredingen terecht heeft vastgesteld, maar dat de hoogte van de boetes niet evenredig is. De rechtbank verlaagt de boete voor de Wml naar € 22.500,- en voor de Atw naar € 7.500,-. De rechtbank vernietigt de eerdere besluiten van de minister en legt zelf de nieuwe boetes op. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor proceskosten en griffierecht.