“
Datum en tijdstip van de bevinding: 25 augustus 2021, omstreeks 13:00 uur.
Ik, toezichthouder 37520, heb in het bedrijf aangesproken en ben met naam en functie bekend bij: [eiser]; functie: chauffeur.
Tijdens onze inspectie bevonden wij ons in de stal van Vee-en Vleeshandel Beernink B.V. Wij zagen daar een koppel geiten waarvan een viertal geiten afwijkingen had.
Geit met I&R oornummer NL [nummer]:
De geit met I&R oornummer NL [nummer] lag in de stal van het slachthuis en kwam, ook na wat langer aandringen, niet overeind. Deze geit was in een zeer slechte conditie, wat bleek uit een zeer arme bespiering en ze maakte een slome indruk. Deze geit was niet meer in staat zelfstandig in de benen te komen. Ook had de geit een zeer vertraagde turgor. Een vertraagde turgor wordt veroorzaakt door uitdroging en wordt gemeten door het optrekken van een huidplooi; na loslaten neemt normaal de huid terstond zijn oorspronkelijke vorm weer aan, bij afwijkende turgor blijft de huid in een plooi staan, hetgeen bij deze geit het geval was. De geit had diepliggende ogen, kon niet overeind, had een zeer vertraagde huidturgor en maakte een slome indruk, waaruit ik opmaakte dat de geit zwak was door ziekte. De slechte bespiering, de zeer vertraagde turgor en diepliggende ogen wijzen eropdat de geit al langer ziek was dan enkele uren. De vermagering waarbij spierweefsel al opgebruikt is kan in enkele weken ontstaan, afhankelijk van het lactatiestadium en de ernst van een eventuele onderliggende aandoening.
Een geit kan deze mate van uitdroging in 48 tot 24 uur ontwikkelen, ook weer afhankelijk van de oorzaak van het stoppen met drinken of de mate van vochtverlies. Het totale klinische beeld van de geit liet een chronisch ziektebeeld zien, wat langer dan 24 uur aanwezig moet zijn geweest. Aangezien de inspectie op dezelfde dag was als het vervoer van veehouder naar slachthuis (zie vervoersdocument I&R schapen en geiten) maak ik hieruit op dat de geit al voor de aanvang van het transport ziek was.
Geit met I&R oornummer NL [nummer]:
Dezelfde bevindingen vonden we ook bij de geit met I&R oornummer [nummer] (foto 3). Deze geit lag in de stal van het slachthuis en kwam ook na lang aandringen niet in de benen. De geit had een zeer vertraagde turgor, diepliggende ogen en was sterk vermagerd. Een vertraagde turgor en diepliggende ogen worden veroorzaakt door uitdroging. De vertraagde turgor wordt gemeten door het optrekken van een huidplooi; na loslaten neemt normaal de huid terstond zijn oorspronkelijke vorm weer aan, bij afwijkende turgor blijft de huid in een plooi staan, hetgeen bij deze geit het geval was.
De foto's 1 en 2 en filmpje 1 laten een sterk vermagerde geit zien met een opgetrokken buik en een niet gevulde hongergroeve, welke symptomen wijzen op het niet opnemen van voldoende voer. Herkauwers, zoals geiten, dienen altijd een gevulde pens te hebben vanwege de penswerking, "gewoon een dagje niet eten is geen optie voor een herkauwer". De niet gevulde hongergroeve, de opgetrokken buik, de afgenomen bespiering, de vertraagde turgor van de huid en diepliggende ogen zijn allen symptomen van een afwijkende gezondheidstoestand van de geit. De geit was ziek. Ook voor deze geit geldt hetzelfde als de hierboven genoemde geit. De vermagering waarbij spierweefsel al opgebruikt is kan in enkele weken ontstaan, afhankelijk van het lactatiestadium en de ernst van een eventuele onderliggende aandoening. De pens van een herkauwer valt in als het dier stopt met eten. Omdat een herkauwer normaal gesproken de hele dag door eet ofherkauwt en altijd een gevulde pens heeft, is dit pas te zien na een langere periode van niet eten. Een geit kan deze mate van uitdroging in 48 tot 24 uur ontwikkelen, ook weer afhankelijk van de oorzaak van het stoppen met drinken of de mate van vochtverlies. Het totale klinisch beeld van de geit liet een chronisch ziektebeeld zien, wat langer dan 24 uur aanwezig moet zijn geweest.
Aangezien onze inspectie op dezelfde dag was als het vervoer van de geit van veehouder naar slachthuis (zie vervoersdocument I&R schapen en geiten), wijst dit erop dat de geit al voor aanvang van het transport ziek was.
Geit met I&R oornummer NL [nummer]:
De derde geit met I&R oornummer NL [nummer] lag in de hoek van de stal van het slachthuis, afgezonderd van de koppel wat een abnormaal gedrag is voor een geit. Na flink aandringen kwam de geit in de benen. Bij het temperaturen bleek dat de geit diarree had (dunne stinkende ontlasting), wat duidt op een ontsteking van het maag-darmkanaal. De geit had beiderzijds neusuitvloeiing van etterige aard met korsten rond de neus bestaande uit opgedroogde neusuitvloeiing (foto 6). De temperatuur van deze geit was 39,6 graden Celsius. Deze temperatuur is te hoog (normaal is 38.0 - 39.0 graden Celsius) en duidt op een actieve ontsteking. De geit had koorts, tevens had deze geit een duidelijk geforceerde buikademhaling veroorzaakt door obstructie ten gevolge van een ontsteking van de luchtwegen. Bovenstaande verschijnselen, koorts, geforceerde buikademhaling, diarree enetterige neusuitvloeiing, wijzen erop dat de geit ziek was. De geit had zich afgezonderd van de koppel, er was door de geit al koorts ontwikkeld als reactie op de ontsteking. Daarnaast was er etterige neusuitvloeiing aanwezig wat ook al was ingedroogd rond de neus. Deze ingedroogde neusuitvloeiing is het resultaat van, door ziekte, ontbrekend toiletteergedrag.
Het etterige aspect van de neusuitvloeiing wijst op een infectie die al langer aanwezig was, minimaal 24 uur, aangezien bij een luchtweginfectie aanvankelijk de neusuitvloeiing waterig (sereus) van aard is welke eerst na 24 uur later kan overgaan in etterige (purulente) uitvloeiing. Ook het indrogingsproces vergt meerdere uren. Voorgaande wijst erop dat de geit al voor aanvang van het transport op 25 augustus 2021 (zie vervoersdocument I&R schapen en geiten) ziek was.
Geit met I&R oornummer NL [nummer]:
De vierde geit met I&R oornummer [nummer] lag in de stal van het slachthuis op beide voorknieën (foto 4 en filmpje 2). Bij inspectie kon de geit niet meer op de klauwen van de voorpoten staan en kon zich alleen nog voortbewegen op de carpaalgewrichten (voorknie) van de voorpoten. Deze geit was verlamd aan haar rechter voorpoot ter hoogte van het kogelgewricht. Dit was vast te stellen doordat de rechter onderpoot niet normaal gebruikt werd. Deze klapte dubbel en de rechter onderpoot was geheel gevoelloos bij pijnprikkels uitwendig uitgeoefend bij onderzoek. Omdat de bespiering van de rechter voorpoot, vergeleken met de linker voorpoot, duidelijk was afgenomen (spieratrofie) wijst dit op een verlamming die al meerdere dagen en daarmee dus al voor het transport op 25 augustus 2021 (zie vervoersdocument I&R schapen en geiten) aanwezig was. De maat van verschil in bespiering van beide voorpoten geeft aan dat de spieratrofie meerdere dagenaanwezig was.
De geit had aan de voorknie links (foto 5) een gewrichtsontsteking met abces. Bij onderzoek werd een hogere temperatuur waargenomen rondom het gewricht wat duidt op een actieve ontsteking. Het aanwezig zijn van het abces (ophoping ontstekingsmateriaal) aan hetzelfde gewricht wijst erop dat het stadium van de ontsteking zich in de maturatiefase oftewel rijpingsfase bevond. Dit geeft aan dat de ontsteking al meerdere dagen en daarmee dus al voor het transport op 25 augustus 2021 (zie vervoersdocument I&R schapen en geiten) bestond. De geit moest zich voortbewegen op de voorknie links waar een ontsteking in zat, welke beweging de geit niet zonder pijn kon uitvoeren. De geit vertoonde pijnuitingen inde vorm van kreunen bij het onderzoek van de linker voorpoot. Door deze afwijkingen (verlamming en gewrichtsontsteking), die al voor aanvang van het transport aanwezig waren, kon de geit zich niet normaal en pijnloos voortbewegen en was daardoor niet transportwaardig.
Geit één tot en met drie kregen geen toestemming om geslacht te worden en zijn terstond door de exploitant op stal gedood. De vierde geit kreeg, omdat hier sprake was van een lokale aandoening, toestemming om met voorrang direct geslacht te worden.
een vervoersvergunning te
[…]
De vervoerder vervoerde geiten niet in overeenstemming met de technische voorschriften in bijlage I. De geiten waren niet geschikt voor het voorgenomen transport om te mogen worden vervoerd. De twee eerstgenoemde geiten waren te ziek om getransporteerd te worden. Doordat deze geiten vervoerd werden veroorzaakte dit transport stress en daardoor extra onnodig lijden. De als derde genoemde geit was ziek, had koorts en een overduidelijke luchtweginfectie.
Deze geit werd tijdens het transport ook blootgesteld aan stress en daardoor veroorzaakte het transport onnodig lijden. De als vierde genoemde geit was kreupel, kon zich niet pijnloos voortbewegen, waardoor het vervoer onnodig lijden veroorzaakte.
[…]
Ik, toezichthouder 37520, bracht [eiser] van onze bevindingen op de hoogte en zegde ter zake een rapport van bevindingen aan.”