Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[Verzoekster], gevestigd te [plaatsnaam], verzoekster ([verzoekster]),
[Verzoeker], wonend te [plaatsnaam], verzoeker ([verzoeker]),
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 april 2024 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van [verzoekster] en [verzoeker] tegen een besluit van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De AFM had op 23 januari 2024 een aanwijzing gegeven aan [verzoekster] om ervoor te zorgen dat [verzoeker] niet langer als dagelijks beleidsbepaler fungeert. Dit besluit was gebaseerd op de betrouwbaarheid van [verzoeker], die in twijfel was getrokken na een boete van de Franse Autoriteit des Marchés Financiers (AMF) wegens marktmanipulatie. De verzoekers stelden dat de AFM in de voorfase van de procedure het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel had geschonden door hen geen inzage te geven in relevante stukken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de AFM inderdaad inbreuk had gemaakt op de verdedigingsrechten van de verzoekers door hen geen inzage te geven in de correspondentie met de AMF. Hierdoor werd de verzoeker in zijn rechten geschaad, wat leidde tot de beslissing om de begunstigingstermijn te verlengen tot vijftig werkdagen na de bekendmaking van het besluit op het bezwaar van de verzoekers. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de AFM de proceskosten van de verzoekers moet vergoeden.