ECLI:NL:RBROT:2024:2514
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten UWV inzake WIA-uitkering en dagloonberekening
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 29 maart 2024, zijn de beroepen van eiser tegen de besluiten van het UWV inzake zijn WIA-uitkering en de berekening van het dagloon aan de orde. Eiser, die sinds 23 januari 2017 ziek is, ontving aanvankelijk een WGA-uitkering van 65,26%, maar na herbeoordeling door het UWV werd deze verlaagd naar 51,58%. Eiser heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat zijn arbeidsongeschiktheid niet correct is vastgesteld en dat de dagloonberekening onjuist is, omdat een bovenwettelijke uitkering niet is meegenomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser terecht heeft vastgesteld op meer dan 35% maar minder dan 80%. De rechtbank oordeelt dat de medische oordelen van het UWV zorgvuldig zijn en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van eiser. De rechtbank concludeert dat de geselecteerde functies voor eiser geschikt zijn en dat de dagloonberekening correct is uitgevoerd, waarbij de bovenwettelijke uitkering niet is meegenomen, conform de geldende wetgeving.
Eiser heeft ook verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar de rechtbank wijst dit verzoek af, omdat de vertraging voornamelijk te wijten is aan uitstelverzoeken van eiser zelf. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.