In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres, een pluimveehouder, tegen een boete van € 1.500,- die haar is opgelegd voor een overtreding van de Wet dieren. De boete is opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, naar aanleiding van een rapport van bevindingen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Dit rapport beschrijft dat een kuiken met de kop beklemd raakte tussen de rand van een bovenliggende lade en het metalen frame van een container tijdens het transport. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overtreding is gepleegd op 23 oktober 2020, en dat de boete terecht is opgelegd, omdat eiseres niet voldoende maatregelen heeft genomen om het welzijn van de dieren te waarborgen.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, dat de beklemming het gevolg was van een kapotte container en dat zij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de handelingen van de vangploeg, verworpen. De rechtbank oordeelt dat de vangploeg, die door eiseres was ingeschakeld, niet adequaat heeft gehandeld door de beklemming van het kuiken niet op te merken. De rechtbank concludeert dat eiseres als houder van de dieren verantwoordelijk is voor het welzijn van de kuikens tijdens het laden en vervoeren.
De rechtbank heeft ook de termijnoverschrijding door verweerder in de procedure erkend, maar oordeelt dat dit niet leidt tot het vervallen van de bevoegdheid om een boete op te leggen. De rechtbank acht de opgelegde boete van € 1.500,- evenredig en in lijn met de wetgeving die het dierenwelzijn waarborgt. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond.