5.1.De rechtbank stelt vast dat de reactie van [C.V. en B.V.01] op het StAB-advies voldoet aan het bepaalde in artikel 8:58 van de Awb, namelijk dat tot 10 dagen voor de zitting nadere stukken kunnen worden ingediend. Na ter zitting de overige partijen hierover gehoord te hebben, beslist de rechtbank dat deze reactie en de daarbij gevoegde rapportages van het onderzoeks- en adviesbureau Ecorys van 10 november 2021, van [bedrijf02] van januari 2023 alsmede van Peutz van 9 januari 2023 toegestaan worden, temeer omdat [eiser01] en [eiser02] , verweerder en de StAB hier ter zitting voldoende adequaat op hebben kunnen reageren. Ter zake van het eveneens op 12 januari 2023 overgelegde rapport van One Simulations (windonderzoek) van 30 december 2022, beslist de rechtbank dat dit rapport, alsmede de passages in de stukken van [C.V. en B.V.01] die verwijzen naar dit onderzoek, wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing moet blijven. Het toestaan hiervan belemmert de goede voortgang van de procedure omdat zowel [eiser01] en [eiser02] , verweerder als de rechtbank zich hierop, gezien de inhoud en omvang daarvan, niet hebben kunnen voorbereiden. Verweerder heeft in dit verband ter zitting toegelicht dat het niet meer mogelijk was om het rapport van 30 december 2022 voor te leggen aan degene die daar binnen de gemeente over gaat. De rechtbank betrekt bij dit oordeel verder dat [C.V. en B.V.01] de stelling, dat van een verandering van het windklimaat op de balkons, terrassen en loggia’s van De Hoge Erasmus, De Hoge Heren en de Gedempte Zalmhaven door de ontwikkeling van de Zalmhaventoren geen sprake is, al geruime tijd gedurende de bezwaarprocedure alsmede in voormalige bezwaar- en beroepsprocedures in soortgelijke planschadezaken aan de orde heeft gesteld. De zittingsdatum is in overleg met partijen ruim een half jaar tevoren vastgesteld en het Stab-advies was eind september 2022 gereed. Naar het oordeel van de rechtbank valt niet in te zien dat dit rapport niet in een eerdere fase van de procedure kon worden ingediend. Dat, zoals [C.V. en B.V.01] ter zitting heeft aangevoerd, er maar weinig onderzoeksbureaus zijn die een dergelijk windhinderonderzoek kunnen uitvoeren en dat het enige tijd in beslag neemt alvorens een dergelijk onderzoek volledig is afgerond, maakt dat niet anders. Het eerst in een zo laat stadium indienen van zo’n omvangrijk rapport, waarbij voorzienbaar is dat de andere partijen zich hierover willen laten informeren door eventuele eigen deskundigen, acht de rechtbank in strijd met de goede procesorde.
6. De rechtbank beoordeelt hierna allereerst de beroepsgronden van [C.V. en B.V.01] omtrent “
de procesvoering”,
“schaduwhinder”en “
de voorzienbaarheid”. De beroepsgronden van [C.V. en B.V.01] over de ”
taxatie” en het “
normaal maatschappelijk risico” zullen verderop, tezamen met de beroepsgronden van [eiser01] en [eiser02] over deze aspecten, door de rechtbank worden beoordeeld. De standpunten van [C.V. en B.V.01] over de schadefactoren “wind-, licht- en geluidhinder”, “privacy/inkijk en uitzicht” alsmede over de aspecten “afnemende meeropbrengst” en “grootstedelijke dynamiek” zullen in het kader van de bespreking van de beroepsgronden van [eiser01] en [eiser02] mede worden beoordeeld.
7. [C.V. en B.V.01] stelt dat zij verweerder meermaals heeft gevraagd om alle documenten ten aanzien van de onderhavige zaak toe te voegen aan het dossier. Nu verweerder dit onvoldoende heeft gedaan, heeft verweerder niet voldaan aan zijn plicht op grond van artikel 7:4, tweede lid, van de Awb.
In dit verband merkt [C.V. en B.V.01] op dat verweerder heeft nagelaten alle bijbehorende (voorbereidings- en bekendmakings)documenten, die voor het beoordelen van de voorzienbaarheid van het project (de bouw van een woontoren van 188 m hoog met een stedenbouwkundig accent van 24 m, twee woontorens van ieder ongeveer 70 m hoog, een 20 m hoge plint en een parkeergarage) relevant zijn, toe te voegen aan het dossier. Omdat het begrip “alle op de zaak betrekking hebbende stukken” ruim moet worden uitgelegd, had verweerder alle in de ogen van [C.V. en B.V.01] ontbrekende stukken aan het dossier moeten toevoegen. Nu de ABC deze stukken niet heeft bestudeerd, heeft verweerder zich volgens [C.V. en B.V.01] niet kunnen baseren op het advies van de ABC.