In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, een producent van ingrediënten voor de bakkerijsector, en de Minister voor Medische Zorg, vertegenwoordigd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De zaak betreft de vraag of een e-mail van de verweerder aan de eiseres, waarin werd aangegeven dat een partij sesamzaad uit de handel moest worden gehaald vanwege een afwijkend analyseresultaat, kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de e-mail geen besluit is, omdat deze niet op rechtsgevolg is gericht, maar eerder een feitelijke mededeling of een bestuurlijk rechtsoordeel betreft. De eiseres had bezwaar gemaakt tegen het niet-ontvankelijk verklaren van haar bezwaar door de verweerder, maar de rechtbank volgt de verweerder in zijn standpunt dat de e-mail niet als besluit kan worden gekwalificeerd. De rechtbank concludeert dat de eiseres niet onevenredig belast wordt door het uitlokken van een handhavingsbesluit, en dat zij voldoende rechtsmiddelen heeft om tegen een eventueel handhavend optreden op te komen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.