In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 28 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van haar woning, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 390.000,- voor het belastingjaar 2022. Eiseres betoogde dat de waarde te hoog was en dat deze € 355.000,- zou moeten zijn, verwijzend naar haar aankoopprijs van € 315.000,- in oktober 2019. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank stelt vast dat er voldoende vergelijkingsobjecten zijn die recentelijk zijn verkocht en dat de heffingsambtenaar de waarde heeft bepaald op basis van een systematische vergelijking met deze objecten. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de WOZ-waarde gehandhaafd blijft. Eiseres krijgt geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.