Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden met aftrek van voorarrest.
4.Geldigheid dagvaarding
5.Waardering van het bewijs
social mediauitdragen en propageren van dat gedachtengoed;
deel uitmaken vande organisatie en die persoon moet het criminele oogmerk terroristische misdrijven te plegen
met handelingen ondersteunen of bevorderen”. De raadsvrouw bepleit vervolgens vrijspraak enerzijds omdat niet kan worden bewezen dat de verdachte is getrouwd met een strijder en anderzijds omdat, zelfs al zou dat bewezen kunnen worden, dat misschien bewijs oplevert dat zij deel heeft uitgemaakt van IS, maar dat is onvoldoende om deelneming aan IS, als bedoeld in artikel 140a Sr te bewijzen.
proces-verbaal organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven: de Islamitische Staat, is IS een jihadi-salafistische organisatie die oproept tot het op gewelddadige wijze omverwerpen van de bestaande (seculiere) regimes. Het voeren van jihad (oorlog) tegen de ongelovigen en de afvalligen (met name de regimes in de islamitische landen die niet uitsluitend de islamitische wetgeving uitvoeren) wordt beschouwd als een plicht die rust op iedere moslim (p. 6). De oprichting van het kalifaat op 29 juni 2014, waarbij IS claimt een Islamitische Staat te zijn in de door haar bezette gebieden in Syrië en Irak, en de oproep aan Islamieten over de hele wereld om naar het kalifaat te komen, is derhalve gericht op verwezenlijking van dat terroristische oogmerk. Dat betekent dat iedereen die naar het kalifaat trekt, dat wil zeggen: naar het strijdgebied in Syrië en Irak, en zich bij IS voegt, een bijdrage levert aan de vervulling van het terroristische oogmerk de gevestigde politieke orde omver te werpen en te vervangen door een eigen staat. En een staat heeft nu eenmaal onderdanen nodig. In zoverre valt, anders dan de raadsvrouw heeft gesteld, het zich voegen bij IS in het kalifaat samen met het verrichten van een handeling die strekt tot verwezenlijking van het terroristische oogmerk en daarmee met deelname aan IS in de zin van artikel 140a Sr.
In de eerste plaatsheeft de verdachte verklaard dat zij in de madafa een lijst kreeg van mannen om uit te kiezen om mee te trouwen, maar hij moest wel een IS lid zijn.
In de tweede plaatsheeft de verdediging een tweetal video’s opgestuurd. Deze video’s behoren tot de processtukken en de voorzitter heeft op verzoek van de verdachte de video niet getoond maar de inhoud medegedeeld op de zitting. Volgens deze video’s was [naam02] lid van IS. Hij verklaart dat hij shariatraining kreeg, naar een trainingskamp werd gestuurd voor “wapentraining” en later naar Irak, naar de rechtbank begrijpt, naar de oorlog.
In de derde plaatsheeft [naam02] op 20 augustus 2015 een foto van zichzelf gestuurd naar de eerder genoemde [naam03] . Hij heeft een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand en staat onder een vlag met de zegel van IS.
In de vierde plaatsheeft hij op 1 juli 2016 een bericht naar [naam03] gestuurd, dat hij overplaatsing wilde vragen naar Damascus. De rechtbank begrijpt dit zo dat hij die overplaatsing zou aanvragen bij zijn superieuren bij IS.
In de laatste plaatsis [naam02] (niet onherroepelijk) door de rechtbank Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren voor voorbereiding van terroristische misdrijven onder andere door deelneming aan IS of aan een aan IS gelieerde strijdgroep in de periode 23 oktober 2013 tot en met 1 juli 2016 (rechtbank Den Haag, 27 juni 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:6922).
[naam02]) gelegenheid zou hebben geboden deel te nemen aan de gewapende strijd ontgaat de verdediging volstrekt: is nu echt de theorie dat als (de verdachte) er niet was geweest ( [naam02] ) te druk zou zijn geweest met de kinderen om te gaan strijden?”, aldus de raadsvrouw. Ten slotte heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de in de tenlastelegging genoemde delicten moord, doodslag en brandstichten/teweegbrengen van een ontploffing met gemeen gevaar voor personen en/of goederen te weinig concreet zijn om te kunnen vaststellen dat het oogmerk van de verdachte daarop gericht is geweest.
trachtente verschaffen. Onder trachten kan vanzelfsprekend ook het verschaffen zelf worden gerekend. Het
verschaffenvan gelegenheid, inlichtingen of middelen tot het plegen van een misdrijf is medeplichtigheid strafbaar gesteld in artikel 48, aanhef en sub 2 Sr. De voorbereidingshandeling van artikel 96, tweede lid, sub 2, Sr kan derhalve worden gelezen als een bijzondere strafbaarstelling van (poging tot) medeplichtigheid.
augustus2015 tot en met
1 maart 2019in één of meer plaatsen in Nederland en/of Syrië,
1 maart 2019, in één of meerdere plaatsen in Nederland en/of Syrië
augustus2015 tot en met
1 maart 2019in Syrië,
6.Strafbaarheid feiten
1. deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven;
2. met het oogmerk om opzettelijk brand stichten en/of ontploffingen teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, en/of moord en/of doodslag, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden en/of te bevorderen, zich en een ander gelegenheid te verschaffen tot het plegen van het misdrijf;
3. opzettelijk iemand tot wiens verzorging zij krachtens wet verplicht is, in hulpeloze toestand brengen en laten.
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
15 (vijftien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
Meldplicht bij de reclassering
Behandelverplichting - Ambulante behandeling
Opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Andere voorwaarden het gedrag betreffende