ECLI:NL:RBDHA:2017:6922

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2017
Publicatiedatum
26 juni 2017
Zaaknummer
09/767214-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor deelname aan jihadistische strijdgroepen en opruiing tot terroristische misdrijven

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2017 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich had aangesloten bij jihadistische strijdgroepen in Syrië en Irak. De verdachte is veroordeeld tot zes jaren gevangenisstraf voor de voorbereiding van terroristische misdrijven en opruiing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in het strijdgebied bevond en deelgenomen heeft aan de gewapende jihadstrijd. Hij heeft zich aangesloten bij IS, Jabhat al-Nusra of andere jihadistische groepen en heeft actief deelgenomen aan de strijd. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte opruiende berichten heeft verspreid via Facebook, waarin hij aanzette tot geweld tegen andersdenkenden en deelname aan de jihadstrijd. De rechtbank heeft de rechtsmacht van Nederland bevestigd, ook voor misdrijven gepleegd buiten de landsgrenzen, op basis van de gewijzigde wetgeving die sinds 1 juli 2014 van kracht is. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact van de jihadistische strijdgroepen in Syrië en Irak in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorbereiden en bevorderen van terroristische misdrijven, en zijn gedrag is in strijd met de internationale verplichtingen van Nederland om terrorisme te bestrijden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

ZITTING HOUDENDE TE AMSTERDAM EN DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/767214-14
Datum uitspraak: 27 juni 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 4 april 2016, 5 juli 2016, 8 en 15 juni 2017.
Verdachte is – hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen – niet ter terechtzitting verschenen. Wel is op 4 april 2016 en 5 juli 2016 mr. F. Yildiz, advocaat te Den Haag, als raadsman van verdachte ter zitting aanwezig geweest. Hij heeft daarbij verklaard dat hij uitdrukkelijk gemachtigd was om verdachte ter zitting te verdedigen. Op 7 juni 2017 – een dag voor de inhoudelijke behandeling van de zaak – heeft de rechtbank een brief ontvangen van de raadsman, daterend van diezelfde dag, waarin hij meedeelt dat hij zich onttrekt als raadsman van verdachte. Ter zitting van 8 juni 2017 is er in de zaak van verdachte geen andere uitdrukkelijk gemachtigd advocaat verschenen. Op 15 juni 2017 is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. S.A. Minks en mr. D.M. van Gosen en van hetgeen door de raadsman van verdachte op 4 april 2016 en 5 juli 2016 naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is kort gezegd ten laste gelegd:
 voorbereiding dan wel bevordering van moord, doodslag, brandstichting en/of het teweegbrengen van een ontploffing, telkens met een terroristisch oogmerk (feit 1);
 opruien tot het plegen van terroristische misdrijven dan wel misdrijven ter voorbereiding of vergemakkelijking van terroristische misdrijven middels het plaatsen van drie berichten op zijn Facebookpagina (feit 2, eerste variant);
 verspreiding van diezelfde opruiende berichten (feit 2, tweede variant).
De volledige tekst van de (ter terechtzitting van 8 juni 2017 gewijzigde) tenlastelegging is opgenomen in bijlage I van dit vonnis en maakt daarvan deel uit.

3.Rechtsmacht

Bij de onder 1 tenlastegelegde gedragingen zijn als pleegplaatsen vermeld: Den Haag en/of (elders) in Nederland en/of België en/of Syrië en/of Irak.
De onder 1 tenlastegelegde feiten zijn blijkens artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) terroristische misdrijven. Deze rechtbank heeft in haar uitspraak van
10 december 2015 reeds uitvoerig overwogen waarom Nederland ten aanzien van dergelijke misdrijven, ook indien deze zijn gepleegd vóór 1 juli 2014 en buiten Nederland, rechtsmacht heeft [1] . Kort gezegd komen deze overwegingen op het volgende neer. Op 1 juli 2014 is de herziene regeling van de toepasselijkheid van de Nederlandse strafwet in werking getreden, in het bijzonder het nieuwe artikel 6 Sr en artikel 4, tweede lid van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht (Stb. 2014, 47) (hierna: het Besluit). Ingevolge de laatstgenoemde bepaling is de Nederlandse strafwet toepasselijk op de Nederlander (of de vreemdeling die een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft) die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een terroristisch misdrijf. De rechtbank acht het, zoals gemotiveerd is uiteengezet in voormeld vonnis, gerechtvaardigd aan deze bepaling terugwerkende kracht toe te kennen.

4.Enkele algemene bewijsoverwegingen

4.1
Ontwikkeling van de strijd in Syrië [2]
Uit de processtukken, meer in het bijzonder het rapport van [deskundige] en de daarin genoemde en ook elders – zonder noemenswaardige moeite – te raadplegen openbare bronnen, blijkt het volgende.
Geïnspireerd door soortgelijke ontwikkelingen in andere Arabische landen kwam in het voorjaar van 2011 een groot deel van de bevolking van Syrië vreedzaam in verzet tegen het dictatoriale regiem van Bashar al-Assad. Gaandeweg ontwikkelde wat als een vreedzaam protest was begonnen zich tot een gewapende strijd, waarvan vooral de burgerbevolking het slachtoffer was, en uiteindelijk tot een humanitaire ramp. Het aantal doden dat tijdens het conflict in Syrië is gevallen werd in december 2014 geschat op meer dan 200.000. Op dat moment waren al meer dan drie miljoen Syriërs gevlucht naar het buitenland en bedroeg het aantal ontheemden in Syrië meer dan 7,5 miljoen [3] .
Blijkens talloze rapporten en publicaties heeft het regime van president Assad zich daarbij schuldig gemaakt aan systematische en grootschalige schendingen van mensenrechten en oorlogsmisdaden [4] . Naarmate de strijd in Syrië vorderde, nam ook de invloed van jihadistische groepen hand over hand toe. Het doel van deze strijdgroepen was niet alleen
– misschien zelf niet in de eerste plaats – het ten val brengen van het regime van Assad, maar ook – of vooral – de vestiging van een streng islamitische staat op het grondgebied van Syrië, waar de door hen voorgestane versie van de sharia zou worden geïmplementeerd [5] . Gezien de vele rapporten en publicaties over jihadistische strijdgroepen zal Jabhat al-Nusra en ISIL (later: ISIS en IS) kan er geen twijfel over bestaan dat ook zij zich op grote schaal en systematisch hebben schuldig gemaakt aan gruwelijke misdaden [6] .
4.2
Terroristische misdrijven
Verdachte worden gedragingen verweten die zouden zijn gepleegd vanaf 23 oktober 2013, grotendeels vanaf 1 juli 2014. Voor wie ook maar een beetje het nieuws over Syrië heeft gevolgd en zijn ogen daarvoor niet heeft gesloten, moet het al ver voor die datum volstrekt duidelijk zijn geweest dat de jihadistische strijdgroepen systematisch en op grote schaal ernstige misdrijven pleegden. Veel van de misdaden van de jihadistische strijdgroepen stonden in geen enkele relatie tot de strijd tegen het leger van president al-Assad, maar kwamen voort uit de godsdienstig gemotiveerde wens van deze groepen hun radicale versie van de sharia op een gewelddadige wijze op te leggen aan de burgerbevolking van de door hen veroverde gebieden [7] . Veel van deze misdaden werden bovendien gepleegd met het uitdrukkelijke doel de bevolking in deze gebieden vrees aan te jagen. Executies, onthoofdingen en kruisigingen vonden daarom bewust in het openbaar plaats. De bevolking werd opgeroepen dan wel gedwongen deze bij te wonen en soms werden video’s hiervan op het internet geplaatst. De IICIS heeft in haar rapport van 12 februari 2014 gemeld dat Jabhat al-Nusra en ISIS publiekelijk executies uitvoerden
“to assert their presence after taking control of an area and to instil fear among the population”.
De wetgever heeft in artikel 83 Sr bepaald welke misdrijven als terroristische misdrijven hebben te gelden. Gemeenschappelijk daaraan is dat zij moeten zijn begaan met een terroristisch oogmerk. In artikel 83a Sr is dit omschreven als “het oogmerk om de bevolking of een deel van de bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen”. In haar vonnis van 10 december 2015 heeft deze rechtbank vastgesteld dat de jihadistische strijdgroepen in Syrië zoals Jabhat al-Nusra en ISIS het regime van president al-Assad ten val willen brengen en een zuiver islamitische samenleving of staat willen vestigen en dat de misdrijven die zij daartoe, maar ook geheel los daarvan, plegen mede tot doel hebben grote delen van de bevolking van Syrië ernstige vrees aan te jagen. De misdrijven die deze strijdgroepen plegen, zoals moord, doodslag, brandstichting en het teweegbrengen van ontploffingen en dergelijke, worden dus begaan met een door en door terroristisch oogmerk en zijn daarmee terroristische misdrijven. Deelneming aan de gewapende strijd in Syrië aan de zijde van deze strijdgroepen houdt dus altijd in het plegen van terroristische misdrijven.
5. De beoordeling van de tenlastelegging [8]
5.1.
Feit 1: Voorbereiding en bevordering van terroristische misdrijven
5.1.1
Tenlastelegging
Verdachte worden onder feit 1, onderdelen A – D, diverse handelingen verweten die hij zou hebben gepleegd met het oogmerk om terroristische misdrijven voor te bereiden en/of te bevorderen. In de eerste plaats zou hij zich daartoe “het radicale extremistische gedachtegoed eigen hebben gemaakt” (onderdeel A). Vervolgens zou hij – kort gezegd – hebben deelgenomen aan een (fysieke) training (onderdeel B), de reis naar het strijdgebied in Syrië hebben gemaakt (onderdeel C) en aldaar hebben deelgenomen aan de strijd gevoerd door IS of een gelieerde jihadistische strijdgroep (onderdeel D).
5.1.2
Juridisch kader voorbereiding en bevordering van terroristische misdrijven
Brandstichting, het teweegbrengen van een ontploffing, moord en/of doodslag, (te) begaan met een terroristisch oogmerk, is strafbaar gesteld in respectievelijk artikel 176b en 289a Sr. Daarin is bepaald dat artikel 96, lid 2 Sr van overeenkomstige toepassing is. Het artikel betreft een lex specialis ten opzichte van artikel 46 Sr.
Ingevolge van artikel 96 lid 2 Sr is sprake van strafbare voorbereidings- en bevorderingshandelingen indien een persoon:
1°. een ander tracht te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen;
2°. gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf zich of anderen tracht te verschaffen;
3°. voorwerpen voorhanden heeft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf;
4°. plannen voor de uitvoering van het misdrijf, welke bestemd zijn om aan anderen te worden medegedeeld, in gereedheid brengt of onder zich heeft;
5°. enige maatregel van regeringswege genomen om de uitvoering van het misdrijf te voorkomen of te onderdrukken, tracht te beletten, te belemmeren of te verijdelen.
Deze handelingen zijn strafbaar ongeacht het resultaat ervan. Voorwaardelijk opzet op de voorbereiding of bevordering van een terroristisch misdrijf volstaat niet. Vereist is dat de dader de gedraging onderneemt met het oogmerk het betreffende terroristische misdrijf voor te bereiden of te bevorderen. Het misdrijf dat wordt voorbereid of bevorderd zal in zoverre moeten vaststaan dat kan worden bepaald of het een misdrijf betreft waarvan de voorbereiding en bevordering als bedoeld in artikel 96, lid 2, Sr strafbaar is. Tijd, plaats en wijze van uitvoering zullen dus enigszins concreet moeten vaststaan. Indien sprake is van voorbereidingshandelingen die bij afwezigheid van bijzondere omstandigheden ook als dagelijkse, niet-criminele bezigheden kunnen worden beschouwd, is strikte toetsing noodzakelijk. De verweten voorbereidings- en bevorderingshandelingen mogen wel in onderlinge samenhang worden beschouwd. Ook indien op zichzelf staande handelingen geen strafbare voorbereiding opleveren, kan uit de combinatie van alle handelingen en het gedachtegoed van verdachte tezamen het oogmerk van verdachte op het voorbereiden van een misdrijf worden afgeleid.
De voorbereiding en bevordering zijn zelfstandig strafbaar gesteld als voltooide delicten. Hiervan is geen vrijwillige terugtred mogelijk [9] .
5.1.3
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank zal de onderdelen A – D in de tenlastelegging in chronologische volgorde lezen.
Ten aanzien van
onderdeel Aoverweegt de rechtbank het volgende.
De opsteller van de tenlastelegging heeft kennelijk bedoeld dat verdachte zich voor zijn vertrek naar Syrië en met het oogmerk om terroristische misdrijven te gaan plegen, is gaan verdiepen in het radicale extremistische gedachtegoed en het gedachtegoed zich met dat oogmerk eigen heeft gemaakt. Maar op deze wijze is het natuurlijk niet gegaan. Verdachte heeft zich eerst het radicaal extremistische gedachtegoed eigen gemaakt en vervolgens heeft het idee bij hem postgevat dat hij op grond van dit gedachtegoed verplicht was naar Syrië af te reizen om daar deel te nemen aan de gewapende jihadstrijd. Er kan dus niet bewezen worden dat het oogmerk van verdachte op het plegen van terroristische misdrijven al aanwezig was op het moment dat hij zich het radicale extremistische gedachtegoed eigen heeft gemaakt. Op grond hiervan wordt verdachte vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Ten aanzien van
onderdeel Boverweegt de rechtbank als volgt.
Onder onderdeel B is aan verdachte tenlastegelegd dat hij heeft deelgenomen aan een (fysieke) training.
Verdachte heeft op 14 september 2013 meegedaan aan een zogenaamde “breakout” run in Schaijk, een hardloopevenement over een afstand van 15 kilometer. Van deze “breakout” run is op YouTube een foto verschenen waarop verdachte is herkend. Op deze foto stonden ook [Azzedine C.] en [Moussa L.] . Beiden zijn op 10 december 2015 veroordeeld voor het plegen van misdrijven met een terroristisch karakter [10] .
De bij verdachte inbeslaggenomen iPod is onderzocht en hierop is een trainingsschema aangetroffen ter voorbereiding op de Elementaire Commando Opleiding, onder de naam ‘trainingsschema KCT 3. pdf.’ [11]
Voorts is op de iPod van verdachte onder meer een foto [12] aangetroffen waarop een persoon te zien is die deelneemt aan een survivaltraining. Twee verbalisanten hebben verdachte op deze foto herkend. [13]
Op 27 oktober 2013 werden verbalisanten van de Federale Politie in België erover ingelicht dat er mannen, van wie sommige met lange baard, in de buurt van het kerkhof van Jalhay in de provincie Luik, aan het joggen waren. Naar aanleiding van aangiftes van buurtbewoners zijn deze personen gecontroleerd. Gebleken is dat één van deze personen verdachte is geweest [14] . Kort hiervoor, op 23 oktober 2013, had [Azzedine C.] een bericht op zijn Facebookpagina geplaatst, luidende “Wie gaat er aanstaande weekend voor een week mee naar ardennen. Zwembad en Sauna onbeperkt, inclusief eten en drinken voor maar 130 euro. Wie van onze broeders wil mee. Snel want op = op.”. [betrokkene 1]
– heeft hierop gereageerd met “Ik in shaa’a Allaah” [15] . Deze [betrokkene 1] is één van de hardlopers geweest die op 27 oktober 2013 door de Belgische politie – samen met
verdachte – is gecontroleerd [16] .
Gezien het vorenstaande, in onderling samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van de
onderdelen C en Doverweegt de rechtbank het volgende.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij de reis naar Syrië heeft gemaakt om zich naar het strijdgebied te begeven (onderdeel C) en in Syrië heeft deelgenomen en/of bijgedragen aan de gewelddadige jihadstrijd gevoerd door verschillende terroristische organisaties in welke jihadstrijd verschillende misdrijven met een terroristisch oogmerk worden gepleegd (onderdeel D).
Verklaring moeder van verdachte
Op 11 maart 2016 heeft de moeder van verdachte verklaard dat zij al ruim anderhalf jaar geen contact meer heeft met verdachte [17] . Op 21 juni 2016 heeft zij nader verklaard dat zij sinds september 2014 geen contact meer heeft met verdachte [18] .
Financiële transacties
Voorts is uit onderzoek naar de transacties op de op naam van verdachte gestelde bankrekening gebleken dat op 22 augustus 2014 een kasopname in Antwerpen heeft plaatsgevonden en vervolgens negen kasopnames in Istanbul, Turkije, tussen 15 en 16 september 2014. Daarnaast vond er op 1 december 2014 éénmaal een overschrijving plaats van € 1.402,71 naar een bankrekeningnummer op naam van een zus van verdachte. Na
16 september 2014 hebben er geen kasopnames meer plaatsgevonden [19] .
WhatsApp gesprekken
Op 13 juli 2016 is de telefoon van [betrokkene 2] in beslag genomen. In de bestanden op deze telefoon is een – een de periode van 9 juli 2015 tot en met
7 juli 2016 gevoerd –WhatsApp-gesprek met de gebruiker
[gebruiker][verdachte] aangetroffen. Genoemde gebruiker heeft [betrokkene 2] op 25 juli 2015 een foto gestuurd en de verzending van die foto vooraf laten gaan van de tekst “geef aan niemand, beloof me dat, zag ik er zo uit in je droom”. Op deze foto is verdachte door een verbalisant herkend. Op de foto staat verdachte voor een zegelvlag, met vermoedelijk een Kalasjnikov om, en met één vinger in de lucht. Er zijn door deze gebruiker tevens audioberichten verstuurd waarop de stem van verdachte door een verbalisant is herkend. De rechtbank gaat er, gelet hierop, van uit dat genoemde gebruiker verdachte betreft.
[betrokkene 2] vertelt op 25 juli 2015 over een droom en verdachte antwoordt: “Aghi misschien is dit dat ik spoedig zal vallen”. [betrokkene 2] zegt hierop dat de droom er ook op kan duiden dat er een nieuwe missie komt. Op 18 augustus 2015 spreekt verdachte over “ [Thijs B.] ” en zegt “dat hij vaak met hem zit”. [Thijs B.] is de kunya van [Thijs B.] [20] . [Thijs B.] is door deze rechtbank op 22 juli 2016 veroordeeld voor onder meer deelname aan de terroristische gewelddadige jihadstrijd [21] .
Voorts zegt verdachte “In nl en be waren we broeders en behulpzaam hierrrrr ieder voor zich zelf”. Verdachte zegt ook dat hij “hier” tot de dood blijft en dat hij “hier” is voor Allah. Op 1 oktober 2015 stuurt [betrokkene 2] het volgende bericht: “Russie is bezig Moge Allah hun vernietigen”. Verdachte reageert hier als volgt op: “Aamien Ja zeker ik hoor niet ver van hier de bombardementen hele dag al”. En op 27 september 2015 stuurt verdachte een bericht naar [betrokkene 2] dat als volgt luidt: “China is ook gisteren hier aangekomen”. Uit onderzoek is gebleken dat op 26 september 2015 een Chinees vliegdekschip in Syrië zou zijn aangekomen [22] . Op 1 juli 2016 stuurt verdachte een bericht naar [betrokkene 2] waarin hij zegt dat hij er aan dacht om overplaatsing naar Damascus te vragen [23] .
Oordeel van de rechtbank
Gezien de hierboven genoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte zich in de tenlastegelegde periode in Syrië bevond. Voorts kan de rechtbank de foto waarop verdachte te zien is, met – vermoedelijk – een Kalasjnikov en één vinger in de lucht, niet anders duiden dan dat hij op dat moment deelnam dan wel van plan was deel te gaan nemen aan de jihadstrijd aan de zijde van IS in Syrië. Het voorgaande vindt steun in het bericht waarin verdachte zegt “dat hij misschien spoedig gaat vallen” en het bericht waarin hij verwijst naar bombardementen die niet ver van hem plaatsvinden.
Gedachtegoed
Verdachte was de gebruiker van een Facebookpagina met de profielnaam Abu Waheeb Sahawaat Jager [24] . De berichten op deze Facebookpagina, geplaatst in de periode van
26 juni 2014 tot en met 22 juli 2014, zijn onderzocht [25] . Het betreft een openbare Facebookpagina [26] . De Facebookpagina heeft als profielfoto een foto van Shaker Wahib al-Fahdawi, commandant van IS strijdkrachten in de provincie Anbar, die als kunya Abu Waheed gebruikte. Deze Abu Waheed was een meedogenloze man die als beul persoonlijk standrechtelijke executies uitvoerde [27] . Het merendeel van de op de Facebookpagina van verdachte geplaatste berichten, films en posts heeft betrekking op IS [28] .
Daarnaast bevinden zich in het dossier verschillende opnames vertrouwelijke communicatie (hierna: OVC-gesprekken) van 17 en 18 mei 2014 en van 13 juni 2014. Het betreft gesprekken in de Renault Clio met kenteken [kenteken] , in gebruik bij [Azzedine C.] , tussen [Azzedine C.] , [Rudolph H.] en verdachte [29] . Verdachte heeft het in de gesprekken op 17 mei 2014 onder meer over een jihadpropagandafilm genaamd ‘Salil Al Sawarem’. In het bewuste gesprek gaat het over Amerika en kuffaar – ongelovigen – en over dat zij kapot gaan door dit filmpje. Verdachte zegt voorts dat hij in Medina is geweest en daar mensen van ‘Haqida’ is tegen gekomen, hetgeen betekent mensen met dezelfde geloofsovertuiging. Hij zegt: “Broeders. Deze mensen zijn echt jouw broeders”. Verdachte spreekt tevens over “Dawla”, hetgeen verwijst naar Islamitische Staat [30] .
Verdachte noemt Saoudië-Arabië loyaal aan ongelovigen in plaats van aan moslims [31] . Verdachte zegt ook “Dus eigenlijk, je weet dat hun hoofden eraf moeten, maar je durft alleen niet te zeggen. Dan moet je toegeven, je bent te laf” [32] . Verdachte zegt ook: “Dawlat islam moet zich toch verspreiden? Moet toch helemaal in Andalus komen weer? Andalus moeten we nog bevrijden” [33] .
In de gesprekken op 18 mei 2014 zegt verdachte dat hij liever heeft dat Jabha – de rechtbank begrijpt Jabhat el Nusrah – neergaat dan Dawla (ISIS) [34] . Verdachte zegt ook dat hij die paniek het mooiste vindt, als hij die veroorzaakt in de vijand [35] .
Op 13 juni 2014 zegt verdachte dat hij de democratie haat en dat de Koran de handleiding is hoe mensen moeten leven. Verdachte zegt ook dat Dawhlah hem altijd heeft aangetrokken en dat hij “keiharde manier gewoon lekker vindt”. Hij zegt: “Weet je, ihme kop der af” [36] .
Het bovenstaande strookt met de verklaring die verdachte op 6 augustus 2014 bij de politie heeft afgelegd. Hij heeft toen namelijk verklaard dat hij IS/ISIS steunt, dat hij zich graag wil aansluiten bij de strijd die in het Midden-Oosten wordt gevoerd en dat het doel van deze strijd zou zijn het regime van Saoedi-Arabië te verdrijven, zodat alle moslims daar kunnen wonen [37] .
Oordeel van de rechtbank
Gezien het bovenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte – in de betreffende periode – blijkbaar de jihadstrijd in het Midden-Oosten steunde en zich hier graag bij wilde aansluiten. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het niet anders kan dan dat de verdachte in de tenlastegelegde periode in het strijdgebied in Syrië is geweest en daar heeft deelgenomen aan de gewapende jihadstrijd.
Zoals hierboven reeds is overwogen, houdt deelneming aan de gewapende strijd in Syrië aan de zijde van deze strijdgroepen altijd het plegen van terroristische misdrijven in. Deze handelingen van verdachte voldoen naar het oordeel van de rechtbank tevens aan
– voormelde – vereisten van concreetheid als bedoeld in artikel 96, lid 2, Sr, nu vaststaat dat verdachte aan de gewapende jihadstrijd wilde deelnemen en in dat kader anderen wilde doden. De rechtbank acht dan ook eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met de handelingen als in de tenlastelegging verwoord onder B, C en D schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden en bevorderen van terroristische misdrijven. Voor de overtuiging dat verdachte het oogmerk had om aldus te handelen, neemt de rechtbank ook hier mee dat deze gedragingen naadloos passen bij de opvattingen van verdachte, zoals hij die ten overstaan van anderen heeft geuit en op sociale media – zijn Facebookpagina – heeft getoond.
5.2
Feit 2: Opruiing en verspreiding opruiende berichten
5.2.1
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd – kort gezegd – dat hij heeft opgeruid tot het plegen van strafbare feiten en dat hij berichten ter opruiing heeft verspreid. De strafbare feiten waarop de opruiing betrekking zou hebben betreffen de toepassing van geweld tegen tegenstanders van IS en/of vijanden van Allah en/of andersdenkenden/ongelovigen en/of het deelnemen aan de gewapende jihadstrijd in Syrië. Zoals hiervoor onder 4.2 overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het deelnemen aan die gewapende jihadstrijd strafbare feiten oplevert als bedoeld in artikel 83 Sr.
5.2.2
Juridisch kader
Opruiing is strafbaar gesteld in artikel 131 Sr. Dit artikel luidt als volgt:
1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.
Strafbare opruiing is het aanzetten tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Tussen de opruiing en het strafbare feit waartoe wordt opgeruid dient een rechtstreeks verband te bestaan. De opruiing kan op directe of indirecte wijze plaatsvinden.
Opruiing is niet het dwingen van iemand tot een feit, maar veeleer het opwekken van de gedachte aan enig feit, het trachten de mening te vestigen dat dit feit wenselijk of noodzakelijk is en het verlangen op te wekken om dat feit te bewerkstelligen. Zij is dus een zodanige voorstelling van de wenselijkheid of noodzakelijkheid als geschikt is om de overtuiging daarvan bij anderen op te wekken.
Zij kan de vorm van een verzoek, een aansporing, aannemen, en ook in een imperatieve vorm worden gegoten. Opruiing kan ook liggen in het uiting geven aan hoge morele waardering voor een handeling.
De opruiing is reeds voltooid als de uiting door de opruier is gedaan. Niet vereist is dat de opruiing enig resultaat heeft, bijvoorbeeld dat het publiek kennis heeft genomen van het opruiend geschrift. Of het feit waartoe wordt opgeruid volgt, doet er niet toe [38] .
Opruiing geschiedt in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding. Van opruiing in het openbaar is sprake wanneer de opruiing plaatsvindt onder zodanige omstandigheden en op zodanige wijze dat zij tot het publiek is gericht en door het publiek kan worden geconsumeerd. Het internet kan worden aangemerkt als een openbare plaats, mits het publiek toegang heeft tot de internetpagina waar de teksten zijn weergegeven [39] .
Verspreiding van opruiende geschriften of afbeeldingen is strafbaar gesteld in artikel 132 Sr. Dit artikel luidt als volgt:
1. Hij die een geschrift of afbeelding waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding zodanige opruiing voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud van een zodanig geschrift openlijk ten gehore brengt.
3. Indien het strafbare feit waartoe bij geschrift of afbeelding wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.
Voor het verspreiden van een geschrift of afbeelding ter opruiing geldt eveneens dat enig resultaat niet is vereist. De dader hoeft voorts niet te weten dat hetgeen waartoe wordt opgeruid, strafbaar is gesteld. Waar het om gaat is dat de dader aan de inhoud van een opruiend geschrift of afbeelding ruchtbaarheid wil geven [40] .
5.2.3
Overwegingen van de rechtbank
Berichten op Facebook lenen zich niet voor analyse naar een achterliggende inhoud. De boodschap die het bericht bij eerste, oppervlakkige kennisname lijkt te verkondigen, is de boodschap die beklijft.
Verdachte was, zoals hiervoor ook al is overwogen, de gebruiker van de openbare Facebookpagina met de profielnaam Abu Waheeb Sahawaat Jager [41] . De berichten op deze Facebookpagina zijn onderzocht over de periode van 26 juni 2014 tot en met 22 juli 2014 [42] .
De Facebookpagina heeft als profielfoto een foto van Shaker Wahib al-Fahdawi, commandant van IS strijdkrachten in de provincie Anbar, die als kunya Abu Waheed gebruikte. Deze Abu Waheed was, zoals in dit vonnis reeds overwogen, een meedogenloze man die als beul persoonlijk standrechtelijke executies uitvoerde. Het merendeel van de geplaatste berichten, films en posts heeft betrekking op IS [43] . Uit deze omstandigheden leidt de rechtbank af dat de Facebookpagina kennelijk gericht was op (radicale) moslims die minst genomen het gedachtegoed van IS onderschrijven.
Op
14 juli 2014heeft verdachte twee foto’s geplaatst van dode, of krijgsgevangen gemaakte mensen die op een weg liggen, met gemaskerde mannen ernaast. Verdachte heeft daar het commentaar aan toegevoegd: “Kinderen van prostituees die op weg naar de hel waren, aanbidders van graven moge Allah hun reis bespoedigen en verkorten en hun straf verdubbelen en verlengen!!! Aamien” [44] . Het proces-verbaal bevat als duiding van de verbalisant: “goedkeuring geweld tegen zondaars” [45] .
Met deze post wordt naar het oordeel van de rechtbank niet opgeroepen tot deelnemen aan de gewapende jihadstrijd in Syrië. Wel kunnen deze afbeeldingen, met het commentaar van verdachte,– bezien binnen de context van de Facebookpagina van verdachte zoals hiervoor beschreven – naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden geduid dan als het oproepen tot toepassing van geweld tegen tegenstanders van IS en/of vijanden van Allah en/of andersdenkenden/ongelovigen. Met het posten van dit bericht heeft verdachte zich dus schuldig gemaakt aan opruiing en het verspreiden van een opruiend geschrift.
Op
15 juli 2014heeft verdachte een video gepost met als bijschrift “Allah’s curse upon liars – Abu Muhammad al Adnani As Shami”. Verdachte heeft daar het commentaar aan toegevoegd: “Soms moet je een lezing vaker luisteren om te snappen wat iemand bedoeld. En deze is ECHT de moeite waard!!!”. De film bevat beelden van bewapende en patrouillerende strijders, met ISIS-vlaggen, zittend op open terreinwagens. Een stem, kennelijk van Al-Adnani, preekt. De Arabische teksten worden vertaald in het Engels weergegeven. Al Adnani houdt zijn publiek voor dat de gewapende strijd in Shaam de zegen van Allah oplevert en dat alle andere vechtende partijen niet het ware pad volgen [46] .
Hoewel de oorspronkelijke video zich niet in het dossier bevindt en de rechtbank deze dus niet heeft kunnen bekijken, is de inhoud van de video voldoende zakelijk beschreven door de verbalisant om een beoordeling door de rechtbank door de rechtbank mogelijk te maken. De weergave van een combinatie van gewapende strijders, de zegelvlag [47] en de lezing van Al Adnani [48] levert naar het oordeel van de rechtbank een uitdrukkelijke goedkeuring op van de gewapende jihadstrijd in Syrië en daarmee tevens een aansporing om deel te nemen aan die strijd. Met het plaatsen van dit bericht heeft verdachte zich aldus schuldig gemaakt aan opruiing en het verspreiden van een opruiend geschrift.
Op
20 juli 2014heeft verdachte een
nasheedgepost waarbij op de achtergrond een filmpje meespeelt. Op de eerste dia van het filmpje roken de puinhopen van de Twintowers, is het Vrijheidsbeeld onthoofd en staat op het Vrijheidsbeeld een gewapende strijder met een ISIS vlag [49] . Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat, nu niet het gehele filmpje zich in het dossier bevindt, verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
5.3
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 23 oktober 2013 tot en met
1 juli 2016in Nederland en België en Syrië,
met het oogmerk om ter voorbereiding van de te plegen misdrijven, te weten:
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals
bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van de misdrijven zich
heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte,
-deelgenomen aan een fysieke training in oktober 2013 in de Ardennen
en
-de reis gemaakt naar Syrië ten behoeve van het zich begeven naar het
strijdgebied en
-in Syrië deelgenomen en/of bijgedragen aan de gewelddadige
Jihadstrijd gevoerd door de terroristische organisatie IS, althans een aan IS
gelieerde terroristische organisatie
in welke gewelddadige Jihadstrijd moord en/of doodslag en/of brandstichting
en/of het teweegbrengen van ontploffingen worden gepleegd, telkens met een
terroristisch oogmerk;
2.
hij in de periode van
14 juli 2014 tot en met 15 juli 2014in Nederland,
in het openbaar, middels geschrift en afbeelding, heeft opgeruid tot enig strafbaar feit,
terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid (een) terroristische misdrijf inhoudt,
door middel van:
het plaatsen en delen van berichten en afbeeldingen en
eenfilmopname en audiobestand
op social media, te weten op het facebookprofiel 'Abu Waheeb Sahawaat Jager',
te weten
- (
op 14 juli 2014) afbeeldingen van mensen die op de weg liggen (al
dan niet dood of als krijgsgevangenen) met als commentaar van verdachte
'Kinderen van prostituees die op weg naar de hel waren, aanbidders van graven
moge Allah hun reis bespoedigen en verkorten en hun straf verdubbelen en
verlengen!!! Aamien'
- (
op 15 juli 2014) een bericht betreffende een filmopname en met lezing 'Allah's curse upon liars –
Abu Muhammad Al Adnani As Shami'
welke filmopname beelden bevat van bewapende en patrouillerende strijders met
ISIS-vlaggen, zittend op open terreinwagens en waarbij een stem zijn publiek
voorhoudt dat de gewapende strijd in Shaam de zegen van Allah
oplevert en dat alle andere strijdende partijen niet het ware pad volgen
en waarbij verdachte als commentaar heeft geschreven: 'Soms moet je een
lezing vaker luisteren om te snappen wat iemand bedoeld. En deze is ECHT de
moeite waard!!!'
waarin de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en/of Irak wordt verheerlijkt, en
waarin mede hierdoor wordt opgeroepen tot deelnemen aan de gewelddadige
Jihadstrijd in Syrië en/of Irak,
en/of waarin wordt opgeroepen tot
toepassing van geweld tegen tegenstanders van IS en/of vijanden van
Allah en/of andersdenkenden/andersgelovigen/ongelovigen,
terwijl
dithet plegen van terroristische misdrijven inhoudt;
en
hij in de periode van
14 juli 2014 tot en met 15 juli 2014in Nederland,
geschriften en afbeeldingen waarin tot enig strafbaar feit wordt opgeruid,
terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid een terroristische misdrijf inhoudt,
heeft verspreid, terwijl hij wist dat in die geschriften en afbeeldingen zodanige opruiing voorkomt,
immers heeft verdachte
berichten en afbeeldingenen en
eenfilmopname en audiobestand geplaatst en gedeeld
op social media, te weten op het facebookprofiel 'Abu Waheeb Sahawaat Jager', te weten
- (
op 14 juli 2014) afbeeldingen van mensen die op de weg liggen (al
dan niet dood of als krijgsgevangenen) met als commentaar van verdachte
'Kinderen van prostituees die op weg naar de hel waren, aanbidders van graven
moge Allah hun reis bespoedigen en verkorten en hun straf verdubbelen en
verlengen!!! Aamien'
- (
op 15 juli 2014) een bericht betreffende een filmopname en met
lezing 'Allah's curse upon liars - Abu Muhammad Al Adnani As Shami' en/of
welke filmopname beelden bevat van bewapende en patrouillerende strijders met
ISIS-vlaggen, zittend op open terreinwagens en/of waarbij een stem zijn
publiek voorhoudt dat de gewapende strijd in Shaam de zegen van Allah
oplevert en dat alle andere strijdende partijen niet het ware pad volgen
en/of waarbij verdachte als commentaar heeft geschreven: 'Soms moet je een
lezing vaker luisteren om te snappen wat iemand bedoeld. En deze is ECHT de
moeite waard!!!'
waarin de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en/of Irak wordt verheerlijkt, en
waarin mede hierdoor wordt opgeroepen tot deelnemen aan de gewelddadige
Jihadstrijd in Syrië en/of Irak,
en/of waarin wordt opgeroepen tot
toepassing van geweld tegen tegenstanders van IS en/of vijanden van
Allah en/of andersdenkenden/andersgelovigen/ongelovigen,
terwijl
dithet plegen van terroristische misdrijven inhoudt.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1:
met het oogmerk om moord, doodslag, brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden, zich gelegenheid, middelen en inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf;
ten aanzien van feit 2 eerste cumulatief/alternatief:
in het openbaar bij geschrift en afbeelding tot enig strafbaar feit opruien, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2 tweede cumulatief/alternatief:
een geschrift en afbeelding waarin tot enig strafbaar feit wordt opgeruid, verspreiden, terwijl hij weet dat daarin zodanige opruiing voorkomt, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

8.De strafoplegging

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren wordt opgelegd.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Strijd in Syrië
Zoals hiervoor in dit vonnis kort is beschreven, heeft het regime van president al-Assad op uiterst gewelddadige wijze geprobeerd vreedzame protesten de kop in te drukken. Verzet tegen dit dictatoriale regime ontmoette dan ook in Nederland in brede kring sympathie.
Dat geldt niet voor het deelnemen aan jihadistische terroristische strijdgroepen. Het doel dat hen voor ogen staat is naast het verjagen van het regime van al-Assad ook het vestigen van een islamitische staat, waarin de rechten van andersdenkenen – christenen, joden, sjiieten, alawieten en ook niet-fundamentalistische soennieten – op zeer gewelddadige wijze worden geschonden. Door deze strijdgroepen worden op grote schaal ernstige mensenrechtenschendingen begaan, zoals standrechtelijke executies, moord, marteling, deportatie, verminking en verkrachting van krijgsgevangenen en burgers. Veel van de hierboven beschreven misdaden van de jihadistische strijdgroepen stonden in geen enkele relatie tot de strijd tegen het leger van president al-Assad, maar kwamen voort uit de godsdienstig gemotiveerde wens van deze groepen hun radicale versie van de sharia op een gewelddadige wijze op te leggen aan de burgerbevolking van de door hen veroverde gebieden. Veel van deze misdaden werden bovendien gepleegd met het uitdrukkelijke doel de bevolking in deze gebieden vrees aan te jagen. Daarmee zijn het ontegenzeggelijk terroristische misdrijven.
Op Nederland rust een internationale verplichting om terrorisme te bestrijden, ook als dat in een ander land plaatsvindt. Zoals hiervoor overwogen, is het deelnemen aan de gewapende jihadstrijd in Syrië een terroristisch misdrijf. Het afreizen naar Syrië met dat doel moet daarom ontmoedigd worden.
Handelen verdachte
De jihadistische strijdgroepen in Syrië en/of Irak maken zich op grootschalige en systematische wijze schuldig aan gruwelijke terroristische misdrijven. Gezien de organisatiestructuren en vele strijders van deze groepen, hun werkwijzen en talloze slachtoffers lijkt het predicaat ‘criminele terroristische organisatie’ voor deze groepen geschreven. Verdachte is naar Syrië afgereisd en heeft zich daar aangesloten bij een dergelijke jihadistische strijdgroep, waar hij klaarblijkelijk een gevechtsfunctie heeft gehad. Hij heeft daar in ieder geval bijna drie jaar verbleven, maar strijdt vermoedelijk nu nog in Syrië of één van de omliggende – in staat van oorlog verkerende – landen. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen gericht op het plegen van onder meer moord en doodslag met een terroristisch oogmerk. Daarbij laat de rechtbank wel meewegen dat het onbekend is of, en zo ja, welk geweld tegen mensenlevens of dreiging daarmee verdachte tijdens zijn deelname aan de gewapende strijd heeft gepleegd.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan opruiing door verspreiding van posts waarin wordt aangezet tot het deelnemen aan de gewapende jihadstrijd in Syrië en geweld tegen andersdenkenden. Aldus heeft verdachte getracht mensen aan te zetten tot het begaan van terroristische misdrijven. De rechtbank rekent ook dit verdachte zeer aan.
Persoonlijke omstandigheden
Uit de justitiële documentatie van 9 mei 2017 betreffende verdachte, is gebleken dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, maar dat hij niet is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen, is de rechtbank van oordeel dat oplegging van de door de officieren van justitie geëiste straf passend en geboden is.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 57, 63, 83, 96, 131, 132, 157, 176a, 176b, 288a, 289, 289a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, onder 2, eerste cumulatief/alternatief en onder 2, tweede cumulatief/alternatief, tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
met het oogmerk om moord, doodslag, brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden, zich gelegenheid, middelen en inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf;
ten aanzien van feit 2 eerste cumulatief/alternatief:
in het openbaar bij geschrift en afbeelding tot enig strafbaar feit opruien, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2 tweede cumulatief/alternatief:
een geschrift en afbeelding waarin tot enig strafbaar feit wordt opgeruid, verspreiden, terwijl hij weet dat daarin zodanige opruiing voorkomt, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
6 (ZES) JAREN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A. van Steen, voorzitter,
mr. J.E. Bierling, rechter,
mr. E.A. Lensink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Sepmeijer-Kovacevic, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 juni 2017.
Mr. Lensink is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 oktober
2013 tot en met
1 juli 2016
te Den Haag en/of (elders) in Nederland en/of te België en/of Syrië en/of te
Irak,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven), te weten:
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals
bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van de/het
misdrij(f)(ven) aan zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van de/het misdrij(f)(ven)
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mederdader(s)
-zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewelddadige Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) organisaties
Jabhat al-Nusra en/of Al Qaida en/of IS (voorheen ISIS en/of ISIL), althans
aan IS en/of aan Al Qaida gelieerde organisaties, althans (een) organisatie(s)
die de gewelddadige Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, eigen gemaakt en/of
-deelgenomen aan een (fysieke) training (in oktober 2013) (in de Ardennen)
en/of
-de reis gemaakt naar Syrië ten behoeve van het zich begeven naar het
strijdgebied en/of
-in Syrië en/of Irak deelgenomen en/of bijgedragen aan de gewelddadige
Jihadstrijd gevoerd door de (terroristische) organisatie(s) IS/ISIS/ISIL
en/of Al Qaida en/of Jabhat al-Nusra, althans (een) aan IS en/of aan Al Qaida
gelieerde terroristische organisatie(s), althans (een) terroristische
organisatie(s) die de gewelddadige Jihadstrijd voorstaat/voorstaan en/of
in welke gewelddadige Jihadstrijd moord en/of doodslag en/of brandstichting
en/of het teweegbrengen van ontploffingen worden gepleegd, telkens met een
terroristisch oogmerk;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 juni 2014
tot en met 22 juli 2014 te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in het openbaar, mondeling en/of middels geschrift en/of afbeelding, heeft
opgeruid tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het
openbaar gezag, terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid (een) terroristische
misdrij(f)(ven) dan wel (een) misdrij(f)(ven) ter voorbereiding of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt,
door middel van:
het plaatsen en/of delen van een of meer bericht(en) en/of
geschrift(en) en/of afbeelding(en) en/of filmopname(s) en/of audiobestand(en)
op social media, te weten op het facebookprofiel 'Abu Waheeb Sahawaat Jager',
te weten
-(een) afbeelding(en) van 14 juli 2014 van mensen die op de weg liggen (al
dan niet dood of als krijgsgevangenen) en/of met als commentaar van verdachte
'Kinderen van prostituees die op weg naar de hel waren, aanbidders van graven
moge Allah hun reis bespoedigen en verkorten en hun straf verdubbelen en
verlengen!!! Aamien' (ZD Mint 70) en/of
-(een) bericht van 14 juli 2014 betreffende (een) filmopname(s) en/of met
lezing 'Allah's curse upon liars - Abu Muhammad Al Adnani As Shami' en/of
welke filmopname beelden bevat van bewapende en patrouillerende strijders met
ISIS-vlaggen, zittend op open terreinwagens en/of waarbij een stem zijn
publiek voorhoudt dat de gewapende strijd in Shaam de zegen van Allah
oplevert en dat alle andere strijdende partijen niet het ware pad volgen
en/of waarbij verdachte als commentaar heeft geschreven: 'Soms moet je een
lezing vaker luisteren om te snappen wat iemand bedoeld. En deze is ECHT de
moeite waard!!!'(ZD Mint 71) en/of
-(een) bericht van
20juli 2014 betreffende een Nasheed waarbij op de
achtergrond een filmopname meespeelt en/of waarin de puinhopen van de
twintowers roken en/of een gewapende strijder met een vlag van ISIS op het
vrijheidsbeeld staat, dat is onthoofd (ZD Mint 74),
waarin de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en/of Irak en/of strijders van
deze strijd en/of de martelaarsdood en/of een of meer terroristische
groepering(en)/organisatie(s) word(t)(en) verheerlijkt, en/of
waarin (mede hierdoor) (telkens) (onder meer) (impliciet) wordt opgeroepen tot
toepassing van geweld tegen tegenstanders van IS/ISIS/ISIL en/of vijanden van
Allah en/of andersdenkenden/andersgelovigen/ongelovigen en/of tot het
deelnemen aan de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en/of Irak,
terwijl het deelnemen aan die strijd het plegen van (een) terroristisch(e)
misdrij(f)(ven) inhoudt;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 juni 2014
tot en met 22 juli 2014 te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een geschrift(en) en/of afbeelding(en) waarin tot enig strafbaar feit of tot
gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, terwijl datgeen
waartoe wordt opgeruid (een) terroristische misdrij(f)(ven) dan wel (een)
misdrij(f)(ven) ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch
misdrijf inhoudt,(lid 1)
heeft verspreid, openlijk tentoongesteld en/of aangeslagen en/of om te
verspreiden en/of openlijk tentoon te stellen of aan te slaan, in voorraad
heeft gehad, terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat in het
geschrift en/of afbeelding en/of filmopname en/of audiobestand zodanige
opruiing voorkomt, (lid 2)
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
een of meer bericht(en) en/of geschrift(en) en/of afbeelding(en) en/of
filmopname(s) en/of audiobestand(en) geplaatst en/of gedeeld op social media,
te weten op het facebookprofiel 'Abu Waheeb Sahawaat Jager', te weten
-(een) afbeelding(en) van 14 juli 2014 van mensen die op de weg liggen (al dan
niet dood of als krijgsgevangenen) en/of met als commentaar van verdachte
'Kinderen van prostituees die op weg naar de hel waren, aanbidders van graven
moge Allah hun reis bespoedigen en verkorten en hun straf verdubbelen en
verlengen!!! Aamien' (ZD Mint 70) en/of
-(een) bericht van 14 juli 2014 betreffende (een) filmopname(s) en/of met
lezing 'Allah's curse upon liars - Abu Muhammad Al Adnani As Shami' en/of
welke filmopname beelden bevat van bewapende en patrouillerende strijders met
ISIS-vlaggen, zittend op open terreinwagens en/of waarbij een stem zijn
publiek voorhoudt dat de gewapende strijd in Shaam de zegen van Allah
oplevert en dat alle andere strijdende partijen niet het ware pad volgen
en/of waarbij verdachte als commentaar heeft geschreven: 'Soms moet je een
lezing vaker luisteren om te snappen wat iemand bedoeld. En deze is ECHT de
moeite waard!!!' (ZD Mint 71) en/of
-(een) bericht van
20juli 2014 betreffende een Nasheed van 14 juli 2014
waarbij op de achtergrond een filmopname meespeelt en/of waarin de puinhopen
van de twintowers roken en/of een gewapende strijder met een vlag van ISIS op
het vrijheidsbeeld staat, dat is onthoofd (ZD Mint 74),
waarin de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en/of Irak en/of strijders van
deze strijd en/of de martelaarsdood en/of een of meer terroristische
groepering(en)/organisatie(s) word(t)(en) verheerlijkt, en/of
waarin (mede hierdoor) (telkens) (onder meer) (impliciet) wordt opgeroepen tot
toepassing van geweld tegen tegenstanders van IS/ISIS/ISIL en/of vijanden van
Allah en/of andersdenkenden/andersgelovigen/ongelovigen en/of tot het
deelnemen aan de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en/of Irak,
terwijl het deelnemen aan die strijd het plegen van (een) terroristisch(e)
misdrij(f)(ven) inhoudt.

Voetnoten

1.Rechtbank Den Haag, 10 december 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:14365 (Context), hoofdstuk 3;
2.Voor een uitgebreide beschrijving van de ontwikkelingen in Syrië, zie rechtbank Den Haag, 10 december 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:14365 (Context), hoofdstuk 6;
3.[deskundige] , februari 2016, p. 12;
4.Independent International Commission of Inquiry on the Syrian Arab Republic van de Human Rights Council van de Verenigde Naties (IICIS), 8th Report d.d. 13 augustus 2014;
5.[deskundige] , februari 2016, para 2.4.1; [deskundige] , februari 2014, paras. 4.1.2 en 4.2.7;
6.Independent International Commission of Inquiry on the Syrian Arab Republic van de Human Rights Council van de Verenigde Naties (IICIS), 8th Report d.d. 13 augustus 2014;
7.IICIS omschrijft dit in een Oral Update op 18 maart 2014 als “imposing their radical ideologies on the civilian population”, zie [deskundige] , februari 2016, para. 4.2.7;
8.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van: het proces-verbaal met het nummer 2013094449 (zaakdossier Mint), van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 243) (hierna: ZD Mint), het vervolg proces-verbaal van 21 juni 2016, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 35) (hierna: ZD Mint vervolg), het aanvullend proces-verbaal met het nummer 2013094449 – WhatsApp [verdachte] – van de politie Team Opsporing (DH), met bijlagen (ongenummerd) (hierna: PVI) en het proces-verbaal van bevindingen van 6 april 2016, proces-verbaal onderzoek iPod [verdachte] (aanvulling) (hierna: PVII);
9.Zie ook rechtbank Den Haag, 10 december 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:14365 (Context), r.o. 15.3 t/m 15.9;
10.ZD Mint, relaasproces-verbaal van 12 november 2014, p. 14, een geschrift, te weten een foto van de Breakoutrun Schaijk 14 september 2013, p. 166 en vonnis rechtbank Den Haag, 10 december 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:14365 (Context);
11.ZD Mint, proces-verbaal onderzoek beslag [verdachte] van 19 augustus 2014, p. 145 t/m 162 en p. 167 en 168 en relaasproces-verbaal van 12 november 2014, p. 14;
12.ZD Mint, een geschrift, te weten een foto, p. 170 en PVII, proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaal onderzoek iPod [verdachte] (aanvulling), ongenummerd;
13.PVII, proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaal onderzoek iPod [verdachte] (aanvulling), ongenummerd;
14.ZD Mint, geschrift van 29 oktober 2013 van de Federale Politie te Brussel, p. 237 t/m 239;
15.ZD Mint vervolg, relaasproces-verbaal van 26 november 2014, p. 20 en een geschrift, te weten een Facebookbericht van 23 oktober 2013, p. 240;
16.ZD Mint, geschrift van 29 oktober 2013 van de Federale Politie te Brussel, p. 237 t/m 239;
17.ZD Mint vervolg, proces-verbaal, p. 5 en proces-verbaal van verhoor [getuige] van 21 juni 2016, p. 25 t/m 27;
18.ZD Mint vervolg, proces-verbaal, p. 5 en proces-verbaal van verhoor [getuige] van 21 juni 2016, p. 25 t/m 27;
19.ZD Mint vervolg, proces-verbaal, p. 4 en proces-verbaal onderzoek transacties [verdachte] van 2 juni 2016 met bijlage, p. 6 t/m 20;
20.PVI, proces-verbaal van bevindingen van 2 november 2016 met bijlagen, ongenummerd;
21.Een geschrift, te weten het vonnis van deze rechtbank betreffende [Thijs B.] van 22 juli 2016;
22.PVI, proces-verbaal van bevindingen van 2 november 2016 met bijlagen, ongenummerd;
23.PVI, proces-verbaal van bevindingen van 2 november 2016 met bijlagen, ongenummerd;
24.ZD Mint, p. 26 en 27, p. 52, p. 146;
25.ZD Mint, p. 52;
26.ZD Mint, p. 52;
27.ZD Mint, p. 34 t/m 36;
28.ZD Mint, p. 74;
29.ZD Mint, p. 79 t/m 114;
30.ZD Mint, p. 89
31.ZD Mint, p. 93;
32.ZD Mint, p. 94;
33.ZD Mint, p. 95;
34.ZD Mint, p. 104;
35.ZD Mint, p. 107;
36.ZD Mint, p. 121;
37.ZD Mint, p. 135 en 136;
38.HR 15 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7237;
39.Gerechtshof Amsterdam, 23 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK4139; HR 15 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7237;
40.HR 5 februari 1934, NJ 1934 p.620;
41.ZD Mint, p. 26 en 27, p. 52, p. 146;
42.ZD Mint, p. 52;
43.ZD Mint, blz. 74;
44.ZD Mint, p. 70;
45.ZD Mint, p. 70;
46.ZD Mint, p.71;
47.Zie ook rechtbank Den Haag, 10 december 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:14365 (Context), r.o. 12.7 en 12.8;
48.Zoals algemeen bekend woordvoerder en een van de leiders van IS;
49.ZD Mint, p.74.