1.2Eiser kan zich vinden in de verlaagde WOZ-waarden.
In geschil is nog of verweerder de aanslagen ozb gebruiker en de aanslagen rioolheffing gebruiker kon opleggen. Eiser stelt van niet, verweerder is van mening dat deze aanslagen rechtmatig zijn opgelegd.
2. Volgens eiser konden aan hem geen aanslagen ozb gebruiker en rioolheffing worden opgelegd, omdat hij slechts volgtijdig gebruiker is van de onroerende zaak. Eiser heeft niet het exclusieve genot van de onroerende zaak, anderen gebruiken het ook.
Eiser is de beheerder van de onroerende zaak en verdient zijn geld met het exploiteren van de bar in het gebouw. Eiser heeft geen zeggenschap over de onroerende zaak, dat ligt bij de Stichting het Uivernest.
Er is geen exclusieve gebruiker aan te wijzen, zodat de aanslagen ozb gebruiker en rioolheffing aan de eigenaar moet worden opgelegd, aldus eiser.
3. Bij de beoordeling zijn de volgende bepalingen van belang.
In de verordeningen onroerende-zaakbelastingen voor de jaren 2017, 2018 en 2019 van de gemeente Werkendam (later opgegaan in de gemeente Altena) staat in artikel 1 het volgende:
1. Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" of "OZB , worden voor binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
a. een gebruikersbelasting van degene, die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen gebruikersbelasting;
b. een eigenarenbelasting van degene, die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen eigenarenbelasting.
2. Bij de gebruikersbelasting wordt:
a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven (verder de gebruiker), aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven (verder de gebruikgever); de gebruikgever is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op de gebruiker;
b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de
onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalenop degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Deze artikelen zijn gebaseerd op artikel 220 Gemeentewet en artikel 220b van de Gemeentewet.
In de verordeningen rioolheffing voor de jaren 2017, 2018 en 2019 van de gemeente Werkendam of later gemeente Altena staat in artikel 3, tweede lid:
Als gebruiker wordt aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b. ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4- voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
De mogelijkheid van volgtijdig gebruik wordt niet genoemd, maar de rechtbank gaat er net zoals partijen vanuit dat dit ook bij een perceel van de rioolheffing mogelijk is.
4. Op grond van vaste rechtspraak van de Hoge Raad, bijvoorbeeld het arrest van 6 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV0250, is de gebruiker van een onroerende zaak “degene die de betreffende onroerende zaak metterdaad bezigt ter bevrediging van zijn behoeften”. Daarnaast is op grond van vaste rechtspraak, bijvoorbeeld Hoge Raad 24 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI1975 en hof Amsterdam 18 juli 2001, ECLI:NL:GHAMS:2001:AB2705 (r.o. 10), van volgtijdig gebruik sprake als een onroerende zaak kortstondig aan wisselende gebruikers verhuurd wordt. Degene die de onroerende zaak aan de wisselende huurders ter beschikking stelt, wordt aangemerkt als gebruiker. Van volgtijdig gebruik kan bijvoorbeeld sprake zijn bij vakantiewoningen. Het is echter niet tot vakantiewoningen beperkt. Het gaat erom dat sprake moet zijn van verschillende gebruikers van een onroerende zaak op verschillende tijdstippen in het jaar. Naast vakantiewoningen kan daarbij bijvoorbeeld gedacht worden aan een sporthal die steeds weer door andere verenigingen wordt gebruikt.
Een andere vorm van volgtijdig gebruik speelt bij objecten die op verschillende tijdstippen van de dag door verschillende gebruikers worden benut, zoals bijvoorbeeld een schoolgebouw waar 's avonds door verenigingen gebruik van wordt gemaakt.
Bij dit alles geldt dat aan volgtijdig gebruik niet de eis is verbonden dat sprake is van verhuur van een onroerende zaak. Ook volgtijdig gebruik om niet is mogelijk.
5. De onroerende zaak is dorpshuis het Uivernest, gelegen in Hank. De onroerende zaak wordt door eiser gehuurd van de Stichting het Uivernest. In de huuroverkomst staan – voor zover van belang- de volgende bepalingen:
Artikel 2 van de considerans luidt:
[naam eiser] huurt het dorpshuis met bijbehorende voorzieningen en technische ruimten, inclusief inventaris, en inclusief het bijbehorende terras, hierna gezamenlijk te noemen “het Dorpshuis”.
Artikel 6 van de considerans luidt:
Partijen zijn overeengekomen dat [naam eiser] het Dorpshuis risicodragend zal beheren en exploiteren als dorpshuis. Dat wil zeggen dat [naam eiser] het Dorpshuis primair ter beschikking zal stellen aan de in het dorp Hank gevestigde sociaal-culturele, educatieve en (para)medische instellingen en verenigingen, sportverenigingen en andere maatschappelijke instellingen, met het oog op de door deze instellingen en organisaties te organiseren sociaal-maatschappelijke, sociaal-culturele en educatieve activiteiten voor inwoners van het dorp Hank. Om ervoor te zorgen dat genoemde dorpshuisfunctie van het Dorpshuis is gewaarborgd, zal [naam eiser] het Dorpshuis kosteloos aan bedoelde instellingen en
organisaties ter beschikking stellen.
Artikel 1.2 van de huurovereenkomst luidt:
[naam eiser] dient het Dorpshuis primair om niet ter beschikking te stellen aan de in het dorp Hank gevestigde sociaal-culturele en educatieve instellingen en verenigingen, sportverenigingen, (para)medische en openbare dienstverleners, jeugd- en kinderopvangorganisaties en andere maatschappelijke instellingen ten behoeve van de door deze instellingen en organisaties te organiseren sociaal-maatschappelijke, sociaal-culturele en educatieve activiteiten en bijeenkomsten. De vergoeding voor het gebruik van in het Dorpshuis gesitueerde ruimtes door voornoemde gebruikers wordt geacht verdisconteerd te zijn in het gebruik van dranken en etenswaren, zoals genoemd in artikel 1.5 van deze
overeenkomst.
Artikel 1.3 van de huurovereenkomst luidt:
In afwijking van artikel 1.2 is het [naam eiser] toegestaan het Dorpshuis aan andere dan de in artikel 1.2 genoemde partijen, zoals particulieren en bedrijven, in gebruik te geven, doch uitsluitend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. het Dorpshuis wordt in gebruik gegeven met het oog op door genoemde partijen te organiseren cursussen, workshops, feesten, partijen en recepties met een besloten karakter;
b. genoemd gebruik vindt uitsluitend plaats op afspraak c.q. reserveringsbasis;
c. het is niet toegestaan het Dorpshuis op de in het vaste gebruiksschema genoemde data en
tijdstippen aan genoemde partijen in gebruik te geven;
d. in geval van gelijktijdige verzoeken tot het gebruik van het Dorpshuis worden de verzoeken volgens de volgende prioriteitstelling ingewilligd:
i verzoeken van de in artikel 1.2 genoemde gebruikers;
ii verzoeken van de in artikel 1.3 genoemde gebruikers.
e. genoemd gebruik mag niet in strijd zijn met de goede zeden, het vigerende bestemmingsplan en overige gebruiksvoorschriften.
Artikel 1.5 van de huuroverkomst luidt (voor zover hier van belang):
[naam eiser] is gerechtigd tegen betaling van naar eigen inzicht vast te stellen tarieven dranken en etenswaren in het Dorpshuis te verkopen cq. te serveren (..)
Artikel 2 van de huuroverkomst luidt: