Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 april 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres], uit [woonplaats eiseres], eiseres
de minister van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Dit alternatief is weer mogelijk geworden, omdat eiseres in het strafrechtelijke traject niet volledig ontoerekeningsvatbaar is verklaard. Eiseres heeft op zitting en ook eerder, zoals tijdens het zienswijzegesprek, verklaard dat voorwaardelijk strafontslag voor haar een acceptabel lichter alternatief is.
20 augustus 2020 en in de brief van 15 september 2020 laten weten dat hij niet tijdig op haar bezwaar heeft beslist en er daarbij op aangedrongen om die beslissing alsnog te nemen.
e-mailbericht is wel een elektronisch bericht waarvoor nog steeds in artikel 2:15, eerste lid, van de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan de weg daarvoor moet hebben opengesteld. Verweerder heeft deze weg niet voor het indienen van ingebrekestelling opengesteld.
(16 september 2020) door verweerder is ontvangen, had verweerder 14 dagen om op het bezwaar te beslissen. Dit betekent dat verweerder tot en met 30 september 2020 de tijd had om alsnog een beslissing op bezwaar te nemen. Verweerder heeft echter pas op 1 oktober 2020 de beslissing op bezwaar genomen. Verweerder is daarom een dwangsom verschuldigd over de periode van 16 september 2020, de dag waarop de ingebrekestelling is ontvangen, tot en met 1 oktober 2020, de dag waarop de beslissing op bezwaar is verzonden.
Gelet op het tweede lid van artikel 4:17 van de Awb bedraagt de dwangsom over de eerste veertien dagen € 23,00 per dag en over de daaropvolgende veertien dagen € 35,00 per dag. In dit geval bedraagt de dwangsom dus (14 x € 23,00 ) + ( 2 x € 35,00) = € 415,00.
.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak en met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar en een nieuw besluit op het verzoek om toekenning van een dwangsom te nemen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.600,-.
mr. Y.E. Schuurmans, leden, in aanwezigheid van mr.P.F.H.M. Terstegge, griffier.