Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
Oostvoorne, gemeente Westvoorne,als degene van wie ingevolge artikel 130, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, de overgifte van een op haar naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of als degene van wie haar rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat rijbewijs niet was teruggegeven, op een weg,
de Provinciale weg N218, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, als bestuurder heeft bestuurd;
zij op of omstreeks 20 december 2013 te Rotterdam, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een verklaring van geschiktheid (ten behoeve van het verkrijgen van een (nieuw) rijbewijs) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door te verklaren dat zij, lijdend aan epilepsie, 2 jaren aanvalsvrij was, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
verklaard, zoals is tenlastegelegd, dat zij 2 jaar aanvalsvrij is geweest.
/ofliepen en haar snelheid niet heeft aangepast en niet in staat is geweest haar voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was
langsde weg gelegen sloot is gereden of gerold,
overtreding van artikel 9, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Gevoerd verweer inzake vormverzuim
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te
meldenbij Reclassering Nederland, zo lang en zo frequent de reclassering dit noodzakelijk acht en met de opdracht te bezien of een vorm van mentorschap kan worden gerealiseerd.
€ 57,13 (zevenenvijftig euro en dertien cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 57,13 (zevenenvijftig euro en dertien cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 4.083,94 (vierduizend drieëntachtig euro en vierennegentig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 4.083,94 (vierduizend drieëntachtig euro en vierennegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 461,13 (vierhonderdeenenzestig euro en dertien cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 461,13 (vierhonderdeenenzestig euro en dertien cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.