1.3.Omdat verweerder het bestreden besluit I heeft ingetrokken nadat eiseres daartegen beroep had ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. Daarnaast ziet de rechtbank hierin aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en wegingsfactor 1).
2. Verweerder heeft aan eiseres een boete opgelegd voor het volgende beboetbare feit:
“De houder op de plaats van vertrek zorgde er niet voor dat de voorschriften met betrekking tot de behandeling van dieren nageleefd werden. Door het vangen is onnodig pijn en letsel veroorzaakt bij de dieren.”
Volgens verweerder heeft eiseres daarmee een overtreding begaan van artikel 2.5 en 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 4.8 van de Regeling houders van dieren en gelezen in samenhang met artikel 3, aanhef en onder e, artikel 8, eerste lid, en Bijlage I, Hoofdstuk III, paragraaf 1.8, onder d, van de Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG (de Transportverordening).
3. Verweerder heeft zijn besluit gebaseerd op het rapport van bevindingen dat op 25 april 2019 is opgemaakt door een toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
De toezichthouder schrijft in het rapport onder meer het volgende
Datum en tijdstip van de bevinding: Dinsdag 16 april 2019 omstreeks 14:20 uur.
Ik zag tijdens mijn inspectie op het pluimveeslachthuis bij de antemortemscreening en bij de postmortem keuring dat er veel karkassen van deze koppel ernstig tot zeer ernstig (vleugel)letsel vertoonden. Ik heb daarom besloten een letseltelling uit te voeren.
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de afdeling panklaar ter hoogte van de eerste overhanger, voor het uitvoeren van een vangletselcontrole van koppel 12399, afkomstig van pluimveehouderij " [eiseres] (registratienummer: [nummer] ).
Het betrof hier een koppel kuikens uit stal 1. De identiteit van dit koppel heb ik geverifieerd door de actuele slachtinformatie te vergelijken met de aanvoerplanning en de VKI van deze slachtdag en ik heb de identiteit van het lopende koppel kunnen verifiëren op de afkeurschermen die op diverse plaatsen in de panklaarafdeling gelokaliseerd zijn. Daarnaast ben ik geïnformeerd door de exploitant dat er begonnen was met de slacht van stal 1 van [eiseres] .
Tijdens de letseltelling, uitgevoerd volgens de werkinstructie van de NVWA; K-PLWLZ-WV01 bijlage 7, zag ik dat er veel bloedingen aanwezig waren op de karkassen. Deze varieerden van donkerrood tot paarsrood. Ik stelde vast dat de meeste bloedingen ter hoogte van de vleugels en de borststreek zaten.
Ik heb van stal 1 in totaal vijf tellingen uitgevoerd. Alle controles duurden twee minuten. De bandsnelheid tijdens de controle was éénmaal 12.500 kuikens per uur (bij de 1e telling) en viermaal 12.000 kuikens per uur (bij de 2e t/m 5e telling). De bandsnelheid heb ik geverifieerd door in de controlekamer op het scherm te kijken waar de bandsnelheid wordt weergegeven.
In totaal heb ik per controle van twee minuten 416 kuikens gecontroleerd bij een bandsnelheid van 12.500 kuikens per uur en 400 kuikens bij een bandsnelheid van 12.000 kuikens per uur ervanuit gaande dat alle haken bezet waren.
- Koppel 12399 stal 1: tellingen respectievelijk omstreeks 14:20 uur, 14:55 uur, 15:22 uur, 17:19 uur en 18:02 uur. Tijdens de eerste controle heb ik 15 letsels geteld, tijdens de tweede controle 9, tijdens de derde controle 11, tijdens de vierde controle 12 en tijdens de vijfde controle 12. Uit deze tellingen kwamen scores van respectievelijk 3,61%, 2,25%, 2,75%, 3,00% en 3,00% wat een gemiddelde score geeft van 2,92%. Hieruit bleek mij dat de interventiegrens van 2% die de NVWA hanteert, overschreden was.
Argumentatie:
Uit niets is gebleken dat er tijdens het transport en het onderbrengen in het slachthuis een calamiteit is geweest wat letsels van deze aard heeft kunnen doen ontstaan.
Naar mijn deskundige mening als dierenarts is het welzijn van de kuikens ernstig geschaad tijdens het vangen van de dieren en plaatsen in de vervoerscontainers wat aanleiding heeft gegeven tot erge pijngewaarwording en stress bij de kuikens tijdens transport en in de tijd daarna tot aan het bedwelmen.
De letsels bestonden uit grote (>3 cm) donkerrode tot paarse bloedingen ter hoogte van de vleugels en de borststreek. Bloedingen van deze aard zijn in de laatste 12 uur voorafgaand aan het doden van de dieren ontstaan door het vangen van de dieren.
Vanuit mijn professionele ervaring als dierenarts concludeer ik uit bovenstaande feiten dat hier sprake is van ernstig dierenletsel ten gevolge van onaanvaardbaar verwijtbaar handelen tijdens het vangen van de kuikens.
De kuikens zijn handmatig gevangen door vangploeg [naam] (bijlage VKI [eiseres] stal 1).
De houder van het pluimvee op de plaats van vertrek heeft er niet voor gezorgd dat de voorschriften met betrekking tot het behandelen van de dieren tijdens het vangen zijn nageleefd waardoor de dieren onnodige pijn en ernstig lijden is berokkend.”
4. Eiseres betwist dat zij de overtreding heeft begaan. Er wordt verwezen naar een rapport van de toezichthouder maar die is niet aanwezig geweest bij het laden van de kippen. De NVWA weigert om te controleren bij het laden en houdt enkel toezicht in het slachthuis. Als de toezichthouder wil nazien op de naleving van de eisen die gelden voor het houden van dieren is het aangewezen dat de NVWA gewoon op het bedrijf zelf een controle uitvoert. De NVWA blijft bestuurlijke boetes opleggen voor vangletsel, enkel op basis van de uitkomsten van een telling in het slachthuis. De toezichthouder geeft enkel aan wat hij beweerdelijk heeft geconstateerd op het slachthuis. Voor de pluimveehouders is het onmogelijk om dit te verifiëren, tegenspraak heeft geen zin. Helaas volgt de rechtbank de benadering van verweerder en is enkel bepalend dat in het rapport van bevindingen is opgeschreven dat er 2 x 2 minuten omgerekend meer dan 2 % donkerrode/paarse plekken groter dan 3 centimeter zijn geteld. Voor eiseres is dit hard gelag, het voelt niet als een eerlijk proces. Het maakt niet uit wat zij doet om de bedrijfsvoering te perfectioneren en het welzijn van de kippen te optimaliseren. Steevast is de conclusie van NVWA dat de telling aantoont dat er sprake is van vangletsel. Op het bedrijf van eiseres worden de kippen niet gevangen maar geladen vanaf het laadplateau. De kippen verblijven in een patiostal en voelen zich daar veilig en beschermd; vliegen is niet nodig en dus worden de vleugels niet getraind, aldus eiseres.