ECLI:NL:RBROT:2022:1832
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag AIO-aanvulling wegens onbekende waarde vruchtgebruik onroerend goed in het buitenland
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag voor een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) had ingediend, en de Sociale verzekeringsbank (Svb) als verweerder. Eiseres had eerder AIO-aanvulling ontvangen, maar deze was in 2013 ingetrokken vanwege het bezit van onroerend goed in Suriname. Eiseres diende op 9 maart 2020 opnieuw een aanvraag in, maar deze werd afgewezen omdat de Svb niet in staat was om de omvang van haar inkomen en vermogen vast te stellen. Eiseres had niet de gevraagde bewijsstukken overgelegd, waaronder een taxatierapport van het onroerend goed.
Tijdens de zitting op 9 maart 2021 werd eiseres de gelegenheid geboden om de ontbrekende informatie te verstrekken, maar ook na het indienen van aanvullende stukken bleef de waarde van het vruchtgebruik onduidelijk. De rechtbank oordeelde dat eiseres onvoldoende gegevens had verstrekt om haar recht op AIO-aanvulling vast te stellen. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast bij de aanvrager ligt en dat de Svb bevoegd is om onderzoek te doen naar de verstrekte gegevens. Eiseres voerde aan dat de Svb onterecht om aanvullende informatie vroeg en dat haar rechten op een eerlijke rechtsgang waren geschonden, maar de rechtbank verwierp deze argumenten.
De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht was afgewezen, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij recht had op de AIO-aanvulling. De uitspraak werd gedaan door mr. A.C. Rop, in aanwezigheid van griffier mr. H. Sabanovic, en is openbaar gemaakt op 15 maart 2022.