ECLI:NL:CRVB:2018:812
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van onvoldoende financiële duidelijkheid
Op 20 maart 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) door appellante, die op 10 november 2015 bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag indiende. Het college heeft de aanvraag afgewezen op 21 december 2015, omdat appellante onvoldoende inlichtingen had verstrekt over stortingen op haar bankrekening in oktober en november 2015. Deze stortingen, ter hoogte van € 1.430,- en € 1.800,-, waren niet voldoende onderbouwd, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep. Appellante stelde dat de stortingen leningen waren van familie en vrienden voor haar levensonderhoud en dat deze niet in de weg stonden aan het recht op bijstand voor december 2015. De Raad oordeelde echter dat appellante niet aan haar inlichtingenverplichting had voldaan. De stelling dat de stortingen leningen waren, werd niet onderbouwd met objectieve gegevens, en er waren aanwijzingen dat de stortingen mogelijk verband hielden met een inactieve website voor trouwplanning die aan appellante was gekoppeld.
De Raad concludeerde dat appellante onvoldoende duidelijkheid had verschaft over haar financiële situatie, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Het hoger beroep werd verworpen en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.