Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 december 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris)
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
De taalanalist [naam 2] heeft met eiseres gesproken en van dit gesprek is een opname gemaakt. De taalanalist heeft inzichtelijk gemaakt welke talen eiseres gelet op de door haar gestelde afkomst (in een bepaalde mate) zou moeten beheersen. Het BLT concludeert op basis van de analyse van het Kinyarwanda van eiseres en het gebrek aan overige relevante actieve talenkennis, dat eiseres eenduidig niet herleidbaar is tot DR Congo, maar waarschijnlijk herleidbaar is tot Rwanda. De beheersing van het Swahili komt niet overeen met wat verwacht mag worden van iemand die in het Oosten van DR Congo is geboren en opgegroeid. De beheersing van het Frans komt niet overeen met haar gestelde opleidingsniveau (universiteit). Er zijn volgens BLT geen typische kenmerken van het Swahili en Frans van DR Congo in de spraak en eiseres heeft geen enkele kennis van een lokale inheemse stamtaal die gangbaar is in haar gestelde herkomstomgeving en heeft geen enkele kennis van het Lingala, de nationale taal van DR Congo.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels en beleidsregels
(…)
Om zekerheid te verkrijgen over de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling die door naturalisatie het Nederlanderschap wil verkrijgen, overlegt de vreemdeling nationaliteit en -identiteit vaststellende documenten (zie onder meer artikel 31 BvvN en paragraaf 3.5.1 en 3.5.3 bij artikel 7 RWN). (…)”