3.3.Voor de rechtbank staat dus voldoende vast dat op de slachterij van eiseres op varkenskarkassen zichtbare verontreinigingen zijn aangetroffen, bestaande uit mest en gal. Vervolgens moet de vraag worden beantwoord of verweerder daaruit terecht heeft geconcludeerd dat eiseres onderdeel 7 en 10 van hoofdstuk IV, sectie I, bijlage III, van Verordening 853/2004 (hierna: onderdeel 7 en 10) heeft overtreden. Daarin staat:
7. Het bedwelmen, het verbloeden, het villen of plukken, het verwijderen van de ingewanden en andere vormen van uitslachten moeten zo spoedig mogelijk plaatsvinden en op zodanige wijze dat verontreiniging van het vlees wordt voorkomen. In het bijzonder geldt het volgende:
8. de luchtpijp en de slokdarm moeten tijdens het verbloeden intact blijven, behalve bij rituele slachtingen;
9. tijdens het verwijderen van huiden en vachten:
i. mag de buitenkant daarvan niet in aanraking komen met het karkas,
en
ii. mogen personeelsleden en apparatuur die met de buitenkant van huiden en vachten in contact zijn geweest, niet meer in aanraking komen met het vlees;
er worden maatregelen genomen om te voorkomen dat bij en na het verwijderen van de ingewanden de inhoud van maag en darmen wordt gemorst en om het verwijderen van de ingewanden zo snel mogelijk na het bedwelmen te voltooien,
en
het verwijderen van de uier mag niet leiden tot verontreiniging van het karkas met melk of colostrum.
10. Karkassen mogen niet zichtbaar met uitwerpselen verontreinigd zijn. Elke zichtbare verontreiniging moet onmiddellijk worden verwijderd door bijsnijden of door een andere behandeling met een gelijkwaardig effect.