ECLI:NL:RBROT:2021:3101
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aanslag reclamebelasting en hoorplicht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil over een aanslag reclamebelasting die aan eiseres was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam. De aanslag, gedateerd op 29 maart 2019, betrof een bedrag van € 3.699,10 voor het jaar 2018, maar werd in de uitspraak op bezwaar van 16 januari 2020 verlaagd naar € 2.448,70. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit, waarbij zij aanvoerde dat haar hoorplicht was geschonden en dat de zaak terugverwezen moest worden naar de bezwaarfase. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 3 april 2019 pro forma bezwaar had gemaakt en dat er een hoorzitting was gepland op 16 januari 2020, waar eiseres niet op is verschenen. De rechtbank oordeelde dat de hoorplicht niet was geschonden, omdat verweerder voldoende inspanningen had geleverd om een hoorzitting mogelijk te maken en eiseres niet tijdig had gereageerd op de uitnodiging. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgrond van eiseres faalde en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de partijen.