In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtmatigheid van een aanslag rioolheffing die aan eiseres, gebruikster van een onroerende zaak in Sliedrecht, was opgelegd. De aanslag, gedateerd op 28 februari 2015, bedroeg € 74,52 en werd door de heffingsambtenaar van de gemeente Sliedrecht opgelegd. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij eerdere uitspraken van de rechtbank en het Hof Den Haag in eerdere procedures een rol speelden. De rechtbank oordeelde dat de vrijstelling voor kerken en andere geloofsgenootschappen voor de rioolheffing niet in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, omdat er geen sprake was van gelijke gevallen. De rechtbank concludeerde dat de aanslag rechtmatig was opgelegd en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagde. Daarnaast werd vastgesteld dat de redelijke termijn voor het doen van een uitspraak was overschreden, wat leidde tot een schadevergoeding van € 500,- aan eiseres, te betalen door de Staat. De proceskosten van eiseres werden vastgesteld op € 267,-. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiseres af.