ECLI:NL:HR:2019:1683

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 november 2019
Publicatiedatum
31 oktober 2019
Zaaknummer
18/04588
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag over rioolheffing gemeente Sliedrecht

In deze zaak heeft belanghebbende, [X] te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 19 september 2018, nr. BK-17/00897. Dit hoger beroep was ingediend door de directeur van de Gemeentebelastingen Drechtsteden tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 16/403) betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de rioolheffing voor het jaar 2015 door de gemeente Sliedrecht. De Hoge Raad heeft de zaak op 8 november 2019 behandeld en de middelen die door belanghebbende zijn voorgesteld, zijn beoordeeld.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad geen aanleiding zag om verder in te gaan op de argumenten van belanghebbende.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in de beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer18/04588
Datum8 november 2019
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE SLIEDRECHT
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 19 september 2018, nr. BK-17/00897, op het hoger beroep van de directeur van de Gemeentebelastingen Drechtsteden tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 16/403) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de rioolheffing van de gemeente Sliedrecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2019.