ECLI:NL:RBROT:2021:13557
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op kinderbijslag en de duurzame persoonlijke band met Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil over het recht op kinderbijslag voor eiseres, een Surinaamse vrouw die sinds 2001 in Nederland woont en de verzorgende ouder is van twee Nederlandse kinderen. Eiseres had een aanvraag om kinderbijslag ingediend, die door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) was afgewezen op basis van het ontbreken van een duurzame persoonlijke band met Nederland. De rechtbank oordeelde dat de Svb niet had nagevraagd of eiseres al vanaf het tweede kwartaal van 2019 een afgeleid verblijfsrecht had, wat cruciaal was voor de beoordeling van haar recht op kinderbijslag. De rechtbank concludeerde dat de Svb in strijd met de Algemene wet bestuursrecht had gehandeld door deze vraag niet te stellen, en verklaarde het beroep van eiseres gegrond.
De rechtbank benadrukte dat de duur van het rechtmatig verblijf van eiseres een belangrijke factor is bij de beoordeling van de duurzame band met Nederland. Eiseres had sinds haar verblijf in Nederland geen vaste woon- of verblijfplaats en was niet werkzaam, maar had wel een langdurige relatie met Nederland door haar kinderen en eerdere verblijven. De rechtbank oordeelde dat de Svb een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank en de noodzaak om de staatssecretaris te raadplegen over het verblijfsrecht van eiseres. Tevens werd de Svb veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.