2.2Short selling-transacties kunnen een neerwaartse druk op de koers van een aandeel hebben en kunnen in extreme gevallen een hoge volatiliteit van de koers veroorzaken. Marktpartijen die niet short maar long gaan (en daarmee anticiperen op een stijging van de koers) zullen waarschijnlijk, wanneer een koersdaling fors is, ook hun aandelen verkopen en daardoor de neerwaartse druk op de koers versterken. Short sellers worden door sommigen verantwoordelijk gehouden voor de snelle koersdalingen van de aandelen van Bear Stearns en Lehman Brothers in 2007 en 2008, wat ook wel wordt gezien als de start van de financiële crisis in 2008.”
Boetehoogte
Op grond van artikel 1:80, aanhef en onder b, van de Wet op het financieel toezicht (Wft) kan de toezichthouder een bestuurlijke boete opleggen terzake van overtreding van voorschriften met betrekking tot het toezicht op financiële markten of op die markten werkzame personen, gesteld ingevolge een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Op grond van 1:81, eerste lid, van de Wft, voor zover thans van belang, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete bepaald bij algemene maatregel van bestuur.
Op grond van het tweede lid van dit artikel bepaalt de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bij elke daarin omschreven overtreding het maximale bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij geldt voor boetecategorie 2 als basisbedrag € 500 000,-, als minimumbedrag € 0,- en als maximumbedrag € 1.000.000,-.
Op grond van artikel 5, eerste lid, van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten kan de bevoegde autoriteit ter zake van overtreding van voorschriften gesteld ingevolge de in de bijlage 2 genoemde artikelen een bestuurlijke boete opleggen, met toepassing van het basisbedrag, maximumbedrag en, indien van toepassing, het percentage van de netto-omzet van de boetecategorie waarin het voorschrift is gerangschikt.
In bijlage 2 van dit besluit zijn de artikelen 5, eerste en tweede lid, en 6, eerste en tweede lid, van Verordening 236/2012 genoemd. Deze voorschriften zijn in boetecategorie 2 gerangschikt.
Op grond van artikel 5, vierde lid, van dit besluit is paragraaf 1 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector (Bbbfs) van overeenkomstige toepassing.
Op grond van artikel 1b, eerste lid, van het Bbbfs houdt de toezichthouder, onverminderd de artikelen 3:4 en 5:46 van de Algemene wet bestuursrecht, bij het vaststellen van een bestuurlijke boete in ieder geval rekening met de volgende omstandigheden, voor zover die van toepassing zijn:
a. de ernst en de duur van de overtreding;
b. het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen;
c. de verliezen die derden wegens de overtreding hebben geleden en de schade die is toegebracht aan de werking van de markten of aan de economie in bredere zin;
d. de gevolgen van de overtreding voor het financieel stelsel;
e. de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten;
f. eerdere overtredingen van de overtreder;
g. de mate waarin de overtreder meewerkt bij het vaststellen van de overtreding;
h. maatregelen die de overtreder na de overtreding heeft genomen om herhaling van de overtreding te voorkomen.
Op grond van het tweede lid van dit artikel kunnen de omstandigheden genoemd in het eerste lid, onderdelen g en h, slechts tot een verlaging van de bestuurlijke boete leiden.
Op grond van artikel 2, eerste lid, van het Bbbfs stelt de toezichthouder een bestuurlijke boete in de tweede of derde categorie vast op het basisbedrag.
Op grond van het tweede lid van dit artikel verlaagt of verhoogt de toezichthouder het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien de ernst of duur van de overtreding, mede gelet op de omstandigheden genoemd in artikel 1b, onderdelen a tot en met d, een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigen.
Op grond van het derde lid van dit artikel verlaagt of verhoogt de toezichthouder het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien de verwijtbaarheid, mede gelet op de omstandigheden genoemd in artikel 1b, onderdelen e en f, een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigen.
Op grond van artikel 4, eerste lid, van het Bbbfs houdt de toezichthouder bij het vaststellen van een bestuurlijke boete rekening met de draagkracht van de overtreder.
Op grond van het tweede lid van dit artikel kan de toezichthouder op basis van het eerste lid of de omstandigheden genoemd in artikel 1b, onderdelen g en h, de op te leggen bestuurlijke boete verlagen met maximaal 100 procent.