Uitspraak
1..De procedure
- de dagvaarding d.d. 21 december 2016, met producties 1 tot en met 16;
- de conclusie van antwoord d.d. 29 maart 2017, met producties 1 tot en met 15;
- de brief d.d. 26 april 2017 van de rechtbank, waarbij de comparitie van partijen is bepaald;
- de brief d.d. 24 juli 2017 van de rechtbank, met daarin opgenomen de zittingsagenda;
- de brief d.d. 9 augustus 2017 van mr. Laagland, met verzoek om de procedure aan te houden;
- de brief d.d. 14 augustus 2017 van de rechtbank, waarin de procedure wordt verwezen naar de parkeerrol;
- het B-6 formulier d.d. 4 september 2019 van mr. Laagland met verzoek om de doorgehaalde zaak weer op te brengen;
- de akte overleggen en uitlating producties d.d. 18 september 2019 van de Rabobank met producties 17 tot en met 26;
- de brief d.d. 8 oktober 2019 van de rechtbank, met bepaling van de datum voor de comparitie van partijen;
- de antwoordakte d.d. 16 oktober 2019 van [naam gedaagde] , met producties 16, 17 en 18;
- het B-8 formulier d.d. 13 januari 2020 van mr. Hennink, met producties 19, 20 en 21;
- de brief d.d. 13 januari 2020 van mr. Hennink, met producties 22 tot en met 26;
- het faxbericht d.d. 20 januari 2020 van mr. Hennink, met producties 27 tot en met 30;
- de akte overlegging producties d.d. 27 januari 2020 van de Rabobank, met producties 27 tot en met 29;
- de spreekaantekeningen d.d. 27 januari 2020 van mrs. Laagland en Huisman;
- de pleitnotities d.d. 27 januari 2020 van mr. Hennink;
- het proces-verbaal van de op 27 januari 2020 gehouden comparitie van partijen;
- de brief d.d. 12 februari 2020 van mr. Laagland met opmerkingen over het proces-verbaal;
- de brief d.d. 17 februari 2020 van mr. Hennink met opmerkingen over het proces-verbaal.
2..De feiten
grond (..), kadastraal bekend als sectie [sectie] nummer(s) [sectienummer] , Duiven” en op het door Red Dragon te bouwen horecapand aan het adres [adres 1] .
Hallo [naam gedaagde] ,
Beste [naam 5] ,
bankafschriften van [naam stichting] inzake de betalingen voor Red Dragon” meegezonden. Dit betreft documenten met de naam “
ABN-AMRO Bank NV” en geadresseerd aan “
[naam stichting] , [adres 2]”. Op de documenten staat telkens een betaling vermeld aan Bouwbedrijf Kreeft met verwijzing naar een factuurnummer. Deze betalingen hebben betrekking op de periode van 27 augustus 2014 toe en met 29 oktober 2014 en belopen een bedrag van € 4.786.829,36.
”
wettelijke rente vanaf 28-11-18 t/m de voldoening p.m.
De Accountantskamer is gelet op wat hiervoor is overwogen van oordeel dat in voldoende mate vaststaat dat betrokkene verschillende onjuiste documenten ter beschikking heeft gesteld van [bank 1] om daarmee een financiering van € 3.100.000,- te kunnen verkrijgen. Betrokkene heeft aldus niet eerlijk en oprecht gehandeld en het accountantsberoep ernstig in diskrediet gebracht.”
4..De beoordeling
toen alles aan het licht kwam”. Deze verklaring valt niet goed te begrijpen in relatie tot haar stellingen dat zij in november 2014 er al achter kwam dat de door haar verzonden documenten vals waren en zij de Rabobank, althans [naam 5] , hier volledig over had ingelicht.
9.633,00(4,0 punten × tarief € 3.211,00)