ECLI:NL:RBROT:2023:10017
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende inzicht in schuldenlast en te kwader trouw handelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) door verzoeker, die op 1 augustus 2023 een verzoekschrift indiende. Tijdens de zitting op 12 oktober 2023 werd verzoeker gehoord. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot WSNP niet kon worden toegewezen, omdat verzoeker onvoldoende inzicht had gegeven in de aard en omvang van zijn schuldenlast. De totale schuldenlast van verzoeker bedraagt € 1.890.183,88, maar er waren aanzienlijke vorderingen van de Frieslandbank en Rabobank die niet correct waren weergegeven in het schuldenoverzicht. De rechtbank concludeerde dat verzoeker niet te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden, wat een vereiste is voor toelating tot de WSNP. Bovendien was er sprake van te kwader trouw handelen, gezien de hoge schulden aan de Rabobank die voortvloeiden uit onrechtmatig gedrag van verzoeker en zijn partner. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat verzoeker een alimentatieschuld had laten oplopen, terwijl hij hiervoor een procedure had moeten starten. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het verzoek tot WSNP afgewezen, met de conclusie dat verzoeker niet voldoende had aangetoond dat hij aan de vereisten voor toelating tot de regeling voldeed.