Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 januari 2020 in de zaak tussen
Liander N.V., eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Artikel 2 Belastbaar feit
Overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit voor grootverbruikers zoals bedoeld in artikel 1 leden 2 en 3 van de elektriciteitsweg 1998 tussen Liander N.V. en Gemeente Nieuwkoop”(hierna: ATO).
de netbeheerder aan de afnemer het gebruik van de aansluiting, bestaande uit een of meer verbindingen met het elektriciteitsnetwerk van de netbeheerder, toestaat met het overeen te komen transportvermogen voor elektriciteit voor welke hoeveelheid elektriciteit de afnemer een overeenkomst tot levering is aangegaan met een leverancier”.
In artikel 1 “Aansluiting” van de ATO staat vermeld:
“1. De netbeheerder heeft de afnemer voorzien van een aansluiting op het door haar beheerde net voor de elektrische installatie(s) van de afnemer en verbindt zich tegen betaling deze aansluiting in stand te houden. De elektrische installatie(s) bevindt/bevinden zich op het/de perc(el(en) zoals vermeld in het aanhangsel ‘Gegevens afnemer’. Ieder perceel genoemd in het aanhangsel is een afzonderlijke onroerende zaak.
In artikel 2 “Transport” is opgenomen:
1. De netbeheerder verbindt zich tegen betaling tot het transporteren van elektriciteit naar het overdrachtspunt waar de elektrische installatie van de afnemer op het door de netbeheerder beheerde net is aangesloten.”.
“Voorwaarden voor aansluiting en transport”zijn op de ATO van toepassing de “
Algemene Voorwaarden aansluiting en transport elektriciteit voor zakelijke afnemers”.
Bijlagen” is bepaald:
Perceel”als volgt omschreven:
elke roerende of onroerende zaak, gedeelte of samenstel daarvan, ten behoeve waarvan een aansluiting tot stand is gekomen of zal komen, dan wel transport van elektrische energie geschiedt of zal geschieden”.
“Hoofdleiding”wordt als volgt omschreven:
De leiding, die door de netbeheerder wordt beheerd, waarop aansluitingen tot stand kunnen worden gebracht”
“Aansluiting”wordt als volgt omschreven:
Rechten met betrekking tot het perceel”is opgenomen:
de leidingdie de elektrische installaties met
de hoofdleiding(in dit geval de LS-kabel) verbindt. De hoofdleiding is gedefinieerd als
de leidingwaarop
aansluitingentot stand kunnen worden gebracht. Uit dit alles volgt dat de hoofleiding (de LS-kabel) wordt onderscheiden van de aansluitingen op de percelen waarop de ATO wel van toepassing is. Enkel de verbindingskabels tussen de LS-kabels en de lantaarnpalen vallen dus onder de ATO.