ECLI:NL:RBROT:2020:2134
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de afwijzing van bijzondere bijstand voor tandheelkundige kosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor tandheelkundige kosten, die niet door zijn zorgverzekeraar werden vergoed. De rechtbank oordeelde dat de bestuursrechter niet is belast met het beantwoorden van hypothetische vragen die niet direct verband houden met het bestreden besluit. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht was, omdat de eiser zelf had gekozen voor een tandarts zonder contract met de zorgverzekeraar, waardoor hij 25% van de kosten zelf moest betalen. De rechtbank verwees naar eerdere rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, die stelt dat de Zorgverzekeringswet en het Besluit zorgverzekering als voorliggende voorzieningen gelden voor de kosten van tandheelkundige behandelingen. De rechtbank oordeelde dat er geen zeer dringende redenen waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.