ECLI:NL:CRVB:2015:2978
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand ingevolge de WWB wegens gebrek aan zeer dringende redenen
In deze zaak heeft appellant op 12 maart 2013 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een tandheelkundige behandeling in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Delft heeft deze aanvraag op 14 maart 2013 afgewezen, met als argument dat de zorgverzekering van appellant als een passende voorliggende voorziening wordt beschouwd en dat er geen zeer dringende redenen zijn om van deze regel af te wijken. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep is gegaan.
Appellant betoogde in hoger beroep dat zijn ziektekostenverzekering de kosten van de behandeling niet volledig dekt en dat er wel degelijk sprake is van zeer dringende redenen. Hij stelde dat uitstel van de behandeling zou leiden tot verlies van zijn gebit en bijkomende klachten. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de door appellant aangevoerde omstandigheden niet voldoende zijn om te spreken van een acute noodsituatie, zoals vereist in artikel 16 van de WWB. De Raad heeft vastgesteld dat de situatie van appellant, hoewel ernstig, niet levensbedreigend is en dat er mogelijk alternatieve oplossingen zijn, zoals een gefaseerde behandeling.
De Raad heeft de relevante artikelen van de WWB besproken en geconcludeerd dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was. De rechtbank heeft de eerdere uitspraak bevestigd, en het hoger beroep van appellant is afgewezen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen.